HET SUCCES VAN:
Kinderen
op bezoek in de
Zeeuwse musea
Een stripverhaal van vier pagina's voor iedere leer
ling en een lespakket met suggesties voor de do
cent, een gratis klassikaal bezoek aan een museum
in de regio, vervoer dat (indien nodig) wordt gere
geld en wordt betaald, een speciale rondleiding, een
consumptie of attentie, de mogelijkheid voor de
kinderen om individueel nog tweemaal gratis een
museum te bezoeken èn voor de kinderen die in
totaal driemaal een museum bezochten ook nog
eens een gratis, zeer bijzonder t-shirt! Dat zijn de
ingrediënten van een bijzonder museaal samenwer
kingsproject in Zeeland.
MARIANNE DE JONGE
Nadat eindjaren tachtig, beginjaren negentig bleek dat
een groot deel van de collecties in de musea in Neder
land bedreigd werden door allerlei zaken, zoals vocht,
schimmel en ongedierte, is er met man en macht ge
werkt om dit verval te stoppen. In 1990 werd een begin
gemaakt met het 'Deltaplan voor Cultuurbehoud'. De
toenmalige minister van WVC, mevrouw Hedy d'Ancona,
stelde vele miljoenen beschikbaar om de musea in staat
te stellen het behoud en beheer van de voorwerpen op
peil te brengen en te handhaven. Musea konden subsi
dies aanvragen de door de overheid ingestelde Mond
riaan Stichting. Ondertussen gingen in de musea de
educatieve activiteiten gewoon door. Volgens het Trend
rapport Museumeducatie (1996) vindt de grote meerder
heid van de musea de publieksfunctie even belangrijk
als de bewaarfunctie .Na de grote aandacht voor be
houd en beheer van de collecties is het nu tijd voor edu
catie. In de Cultuurnota 1997-2000, 'Pantser of ruggen
graat'en in de notitie Cultuur en school, beiden in 1996
uitgegeven van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, wordt de nadruk gelegd op de relatie cul
tuur en school. De school wordt gezien als dé plaats om
'cultuur' aan alle jongeren uit alle lagen van de bevol
king over te brengen. Extra geld voor de versterking van
de relatie tussen scholen en culturele instellingen wor
den in het vooruitzicht gesteld. Voor de musea betekent
de Cultuurnota dat er veel geïnvesteerd zal moeten wor
den in het opbouwen van een structurele relatie met
scholen. Echter, in alle achterliggende jaren zijn de pro
blemen in de musea dezelfde gebleven: gebrek aan
geld, faciliteiten en personeel. Voor de kleine musea
geldt dat nog veel sterker dan voor de (wat) grotere.
Ook voor het onderwijs lijkt het financiële aspect van
museumbezoek zwaar te wegen. Het betreft dan niet
zozeer de toegangsprijs, maar met name de vervoers
kosten. In het al eerdergenoemde Trendrapport Museum-
educatie wordt gesteld, dat externe ondersteuning nood
zakelijk is als men het educatieve werk, juist in de
kleine musea, van de grond wil laten komen. Hierbij
wordt dan gedacht aan instellingen zoals in Zeeland de
stichting Scoop, die het culturele aanbod aan de scholen
coördineren.
Het Bureau provinciaal museumconsulent Zeeland
(BPMCZ) verricht die externe ondersteuning aan de mu
sea al een aantal jaren. Al in 1990 nam de museum
consulent het initiatief om een Provinciaal Overleg
Museumeducatie (PrOM) op te richten. In dit PrOM ne
men diverse musea deel, die alle de intentie hebben
Foto boven: Leerlingen tijdens een 'Opvreterbezoek' aan Streek
museum De Meestoot, St. Annaland
Zeeuws Tijdschrift 23