Batu badaun
Batu badaun, batulah betangke
buka mulutmu, telangkan beta
Guna la apa, beta hidup sendiri
Sedangkan Ibu sudah terada
Hidup sendiri terlalu susah
Rots begroeid met bladeren en takken
open je mond, slok mij op
Wat heeft het voor zin, ik blijf
alleen achter terwijl Moeder er niet
meer is. Alleen leven is zo moeilijk.
heel mooi. De klankkleur en de betekenis van de woor
den kloppen zó goed datje die niet kunt breken of
veranderen, die moet je in tact laten. Zou je dat wél
doen, dan raak je een heel gevoelige snaar.'
Meerstemmige harmonie
De Molukse traditionals worden gekenmerkt door meer
stemmigheid en een grote mate van harmonie. Ooit
werden ze vrijwel zonder begeleiding vertolkt. De tifa
het traditionele slagwerk gemaakt van een uitgeholde
boomstam bespannen met een vel van een geit of wild
zwijn, was het enige instrument. Later kwam de gitaar.
De meerdere stemmen waren eigenlijk de instrumenten.
Samenzang dus in harmonie; samen met het ritme van
de tifa was dat de essentie en dat is het eigenlijk nog
steeds. Je zou het ook de Molukse gospel kunnen noe
men. Net zoals de Amerikaanse negers hun christelijk
geloof destijds uitten in een muzikale vorm die terug
ging naar hun eigen -Afrikaanse- roots, grijpen de Mo-
lukkers voor hun liedjes terug op de basismuziek uit
hun cultuur. Volgens de zanger van Calua heeft het ze
ker met elkaar te maken. Molukkers zijn allemaal kerke
lijk opgevoed. Bijna iedereen, ook hij, heeft wel in een
zangkoor van de kerk gezeten. Daar leerde ze al meer
stemmig en in harmonie zingen. 'Altijd kwam er wel een
eerste, tweede, derde en vierde stem in voor. Daar wer
den speciale zangpartijen voor gemaakt. Dat vind je nu
ook nog bij ons terug.' In de Molukse cultuur neemt
muziek hoe dan ook een belangrijke plaats in, ook -of
beter- vooral ook in het leven van alledag. 'Er werd bij
ons thuis altijd wel gezongen en gespeeld.
Wij hadden lang geen televisie, dus 's avonds werd
de gitaar gepakt en de jongens en de meisjes (we waren
met z'n tienen) vormden dan zangkoortjes en wat zon
gen we? Lagu, lagude traditionals!
Melange van culturen
De Molukse traditional heeft nu een nieuwe waarde
gekregen met de vertolking door Calua. De groep is een
echte melange van culturen. Naast de drie Molukse le
den Dick Wattimena, Giovanni Patty en Benno Titiheru,
bestaat ze uit drie muzikanten van Indische afkomst:
Leen Hanssens (gitaar), Walter Calbo (toetsen) en Clau
dia Coomans (zang), en drie Nederlanders: Pieter Cossée
(drums) Sytze Krist (percussie) en Henriëtte Hannewijk
(zang). Vanaf de start in 1994 is Calua zo multicultureel,
al is dat nooit opzet geweest en werd het woord ook
nooit uitgesproken. De groep heeft zich natuurlijk ge
vormd, uit liefde voor de muziek en uit respectvoor de Mo
lukse cultuur.
'In de afgelopen vier jaar is er ook een verband ont
staan, een grote saamhorigheid', benadrukt zanger Dick
Wattimena. 'Ook binnen onze mukziekgroep is er inder
daad een vorm van pelaschap ontstaan en dat is dus ty
pisch Moluks, hoewel we dus geen Molukse groep zijn.
Je zou kunnen spreken van de kampong Calua.' Oók tij
dens de cd-opnamen in Kruiningen ging het niet alléén
om de muziek. Er werd ook samen gegeten (rijstafelge-
rechten, maar óók pannenkoeken) en véél gepraat, over
van alles en nog wat. 'Goed eten en een goed gevoel
hebben samen daar draait het om, zo zijn wij opge
voed.'
Niet bij brood alleen...
Veel liedjes op de cd Dari Si Dan gaan over lekker eten
en samen een feest maken, over samenzijn. Maar ook
over diepere dingen. Over zaken van de ziel. Zoals in
Sioh Mama een ode aan de moeder en het moeder
schap. En over heimwee en verlangen. Naar het moeder
land Ambon, zoals in Nusaniwé. Kortom liedjes over
gevoelens die - zeker voor de Molukse leden van de
groep- direct te vertalen zijn naar de eigen persoonlijke
emoties.
Dick Wattimena: 'Het kan soms zo ver gaan dat ik bij
het zingen de tranen in mijn ogen krijg. Dat ik gewoon
voel: nu kan ik het niet meer tegenhouden, nu kan ik
me niet meer sterk houden.' Voor de niet-Molukse
zangeressen van Calua ligt dat anders, zij hebben er niet
hetzelfde gevoel bij. 'Maar', zegt Dick 'de teksten zijn
zó mooi en poëtisch dat óók zij ze met gevoel kunnen
zingen, zonder elke letter van de inhoud te weten.' Dat
is waarschijnlijk ook de kracht van muziek van Calua: je
hoeft de liedjes zelf helemaal niét te verstaan om ze
toch mooi te vinden. 'De muziek kent tenslotte maar
één taal: die van de noten.'
Zeeuws Tijdschrift 33