Zeeland en het landelijk onderzoek schoolprestaties Tussen Rede en Zwin Een regelrechte doorbraak is het. Zeer tegen de zin van het ministerie van OC&W heeft Trouw het voor elkaar gekregen. Wel moest er een rechter aan te pas komen. Maar uiteindelijk met de wet openbaar heid van bestuur in de hand heeft het dagblad zijn zin gekregen. Het ministerie werd verplicht om sla gingspercentages, examencijfers, uitvallers en zit- tenblijvers van alle scholen voor voortgezet onder wijs in Nederland aan de krant ter beschikking te stellen. Trouw onderzocht deze gegevens en publi ceerde een totaaloverzicht. In wat heet het 'Onder zoek schoolprestaties'. Daarin staat per provincie en per schoolsoort keurig aangegeven hoe 'goed' scholen het doen. Er zijn zelfs rapportcijfers uitge deeld, samengesteld door de onderwijssocioloog Prof. dr. J. Dronkers. Dit biedt ons ook in Zeeland de mogelijkheid om de prestaties van scholen voor voortgezet onderwijs tegen het licht te houden. B.A. VAN DER WOUW De belangrijkste reden voor Trouw om gegevens over prestaties van scholen te publiceren is dat school- kwaliteit voor ouders van wezenlijk belang is bij de schoolkeuze van hun kinderen. Het is dus goed als daar gegevens over beschikbaar komen. Voor het basisonderwijs heb ik in mijn proefschrift laten zien dat ouders de kwaliteit van een school erg belang rijk vinden bij de schoolkeuze. Maar wat blijkt: Ze we ten echter niets van de kwaliteit van scholen af. Wat ze doen is afgaan op voor hen 'zichtbare' kenmerken van een school die ze denken in verband te kunnen brengen met de kwaliteit. Of een school veel allochtone leerlin gen telt is voor ouders heel zichtbaar. Ze zien het op het schoolplein. En omdat onderzoek aantoont dat al lochtone leerlingen over het algemeen minder goed presteren op school dan autochtone leerlingen is het argument snel geboren. Een school met veel allochtone leerlingen zal wel een slechte school zijn. Maar wat is het geval? Binnen de keuzemogelijkheden in hun omgeving kiezen autochtone ouders voor de wit tere scholen en allochtone ouders juist voor de zwartere scholen. Dit geeft te denken of het de ouders wel daad werkelijk om kwaliteit te doen is. In ieder geval leidt dit keuzegedrag tot versterking van de sociale scheiding tussen (etnische) groepen in de samenleving. En dat is een sociaal probleem. Een stap in de richting van een mogelijke oplossing van dit probleem kun je zetten door ouders heel duidelijk te maken hoe het met de kwaliteit van een school is gesteld. Je geeft hen dan in ieder geval een zuiver argument voor hun keuze in han den. Hetzelfde geldt voor het voortgezet onderwijs. Wie of wat telt Scholen zijn echter altijd zeer terughoudend geweest met het verstrekken van gegevens die iets over de kwa liteit van het onderwijs kunnen zeggen. Daarom is bij voorbeeld een onderzoek naar de schoolprestaties van allochtone leerlingen in Zeeland nooit van de grond ge komen. Die opstelling van de scholen is zeer begrijpe lijk. Niets is zo snel gevormd als een slecht imago en zie daar maar weer eens van af te komen. Zeker wanneer over de juistheid van gegevens valt te twisten en licht zinnig conclusies worden getrokken. Aan de andere kant wekt het niet beschikbaar zijn van goede gegevens over kwaliteit van scholen de mythevorming alleen maar in de hand. Het is natuurlijk ook een moeilijke discussie. Wat is immers de kwaliteit van een school? Moetje die uitslui tend afmeten aan het slagingspercentage of gemiddelde eindexamencijfers? Of tellen ook vormende aspecten van een schooi mee, ook al zijn die minder goed in cij fers te vatten. Wanneer je de kwaliteit van een school Zeeuws Tijdschrift 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 7