Wim Hofman's vertellingen
PETER VAN HOUTE
Hij is er zelf ook elke keer weer verbaasd over. Een
mooi boek van zijn hand dat wordt bekroond. En het
kan niet op. Bijna dertig kinderboeken en talloze verha
len en illustraties heeft hij al op z'n naam staan. Meer
dan eens onderscheiden met Gouden en Zilveren
Griffels en Penselen, de prestigieuze Theo Thijssen Prijs
en onlangs voor Zwart als inkt de Woutertje Pieterse
Prijs, de onderscheiding voor het beste literaire kinder
boek. Beeldend kunstenaar ook nog -al staat dat voor
de buitenwacht in de schaduw van zijn andere werk-
schilderijen (olieverf en acryl), werk op papier, grafiek,
collages, werk van hout. Gestopt met werken, maar
drukker dan ooit.
Veelzijdig, nogal bescheiden, een tikkeltje naïef:
Wim Hofman (57) uit Vlissingen.
Onze afspraak dateert van zo'n twee jaar geleden. Hij
nam toen afscheid als redacteur van dit Zeeuws Tijdschrift
en was gestopt met zijn werk bij de Zeeuwse raad voor
Volksgezondheid, Maatschappelijke ontwikkeling en
Cultuur (VMC), de vroegere Culturele Raad. Dat we toch
beslist nog eens een verhaal met hem moesten maken
over zijn leven en werk, daarover waren we het eens.
Het kwam er maar niet van, er was immers geen aanlei
ding? Die is er nu wel, dus bel ik hem op. Hij klinkt blij
en verrast, ook over de mooie prijs die hem nu weer ten
beurt in gevallen. Wim Hofman blijft zich verwonderen.
We spreken afin zijn 'nieuwe' huis aan de Koudekerkse-
weg dat hij nog niet zo lang geleden met zijn vrouw Toke
betrokken heeft. Een mooi huis (bouwjaar 1948), een
beetje in de landhuisstijl, die je eerder in Het Gooi dan
op Walcheren zou verwachten. Hij loopt door de kamer.
Inkt aan de vingers, glimlach op de lippen. 'In ben nog
niet op orde, het moet nog wennen', zegt hij. 'Maar het
is goed, verandering is goed voor een mens, al vraag ik
mij af of iemand ooit wérkelijk verandert.'
We besluiten een wandeling te maken en nemen de
kortste weg naar het strand. Het Nollestrand, uiteraard.
Het is een vrijdagmiddag in maart, lekker fris en be
wolkt. We constateren een -vaag- vermoeden van lente.
Het licht is in aantocht. 'De kleuren zijn al weer zo
mooi,' zegt Wim.
Hef Zeeuwse licht is voor hem vooral het zonlicht
van Vlissingen. Het inspireert hem nog altijd, zonder nu
meteen sentimenteel te worden. 'Vaak is het natuurlijk je
reinste kitsch: de zon die in het water verdwijnt en sche
pen die weggaan en die je nooit meer terug ziet. Het
zijn metaforen, die ik m'n hele leven al met me mee
draag.'
Strand van zijn jeugd
Op de Nolledijk kijken we achterom, naar de Boulevard
die er wel heel anders uitziet als in zijn jeugd. 'Begrijp
me goed', zegt hij 'ik ben beslist geen conservatief die
vindt dat alles bij het oude moet blijven, maar het had
toch ook anders gekund.' De hoge nieuwbouw is vol
gens hem beslist geen lust voor het oog, het had toch
wel wat mooier en creatiever gekund? 'Er zit geen visie
achter.' Bij veel dingen die ze nu in zijn stad doen of
willen doen ontbeekt het trouwens aan samenhang, aan
visie, vindt hij. Gelukkig ligt het strand er uitnodigend
verlaten bij. Opmerkelijk schoon ook, hij verbaast zich
erover. Dit is het strand van zijn jeugd, uren heeft hij er
gezworven. Naar dingetjes gezocht, verzameld en mee
naar huis genomen. Naar de Spuistraat en later even de
Molenstraat. Het decor van zijn jeugd: puin en kapotte
huizen, het Vlissingen van vlak na de oorlog. Dat heeft
zijn sporen nagelaten, ook in zijn boeken. 'Het territo
rium waar we behoorden te spelen was niet zo heel erg
groot. Het stukje in de buurt van de boulevard met veel
rommel, puin en verbrand hout. Veel interessante plek
ken voor een jongen. Op een bepaalde manier ook zeker
avontuurlijk, in ieder geval heel speciaal. Ik zag nog wel
meer dan Vlissingen in puin. Met mijn moeder naar de
noodwinkels in Middelburg, of eieren halen in Breskens,
waar ik scheepswrakken in de haven zag liggen. Dat
vond ik allemaal boeiend om te zien, het was nieuw
voor me, maar ook dramatischdan besefte je toch wel.'
Wakker geschoten.
De kleine Wim Hofman observeerde, nam in zich op,
registreerde. Dat is hij zijn hele leven blijven doen. 'Ik
denk dat ik alles wel goed zag', zegt hij nu. Hij heeft
geprobeerd het te onderzoeken in een van z'n verha
len.Wat hij zich nog herinnerde van de bevrijding, die hij
als kleine jongen meemaakte in Valkenswaard. 'Ik denk
weieens dat ik door het bombardement wakker ben
geschoten. Dat ik dus met verbazing keek hoe de wereld
er uitzag: huizen die inzakken of gaan branden. Ook in
Vlissingen zag ik later het resultaat van bombardemen
ten. Dramatisch vond ik dat al wel, maar aan de andere
kant: je doet er natuurlijk wél allerlei ervaringen op. De
geur van puin, stukken roest. Dat ben ik altijd interes
sant blijven vinden.'
Van zijn vroegste jeugd herinnert hij zich bijna niets.
Zijn echte leven begint na de bevrijding, in Vlissingen.
In de Spuistraat, in een kamer van vier-bij-vier. 'Gelukkig
was er veel kapotgeschoten, ook van het meubilair,
Zeeuws Tijdschrift 5