anders hadden we helemaal geen ruimte gehad. In de kachel waar we op moesten koken zaten gaten van granaatscherven, het was dus helemaal niet leuk om binnen in de rook te zitten. Er was geen glas in het ene raam, dat met planken was dichtgespijkerd. Als er flink veel rook in de kamer stond dan moesten de planken er uit getrapt worden. Je ging dus wel veel naar buiten, je had thuis niets te doen. Iedereen was vaak buitenshuis. Heel veel tijd ging zitten in de gewone dingen: kleren vinden bij de Hulp Actie Rode Kruis (HARK), ergens eie ren zoeken waar je bonnen voor nodig had, te voet naar Middelburg over de dijk om wat garen te vinden om je kleren te verstellen, stookhout zoeken. Het was allemaal niet zo makkelijk te vinden.' Hij vertelt er over zonder drama, heel vanzelfsprekend. Het was gewoon zo. Reisje op papier Tekenen deed hij toen ook al, met een inktpotlood waar je aan moet likken, op de rand van een krant. In zekere zin om te ontvluchten aan het sombere decor van zijn jeugd. 'Tekenen is een soort reisje ondernemen op papier. Ik herinner me dat ik oneindig veel kastelen heb zitten tekenen met kantelen, torens en veel ridders.' De jonge Wim Hofman tekende zijn eigen avonturenverhalen en schrijven deed hij toen ook al. Zelf spreekt hij liever van 'boekjes maken'. 'Dat ging haast als vanzelf, als je tenminste papier te pakken kon krijgen, want dat was wel moeilijk. In 1953 ging dat opeens veel beter omdat er toen veel papier in de kantoorboekwinkels werd aan getast door het water. Toen kon je voor een habbekrats veel papier kopen.' De kleine Wim brengt uren door, tekenend en schrij vend aan de tafel in de kleine woonkamer. Tot groot ge noegen van zijn ouders. 'Die vonden dat natuurlijk uit stekend. Dan wasje tenminste rustig. Als je heel klein behuist bent is het heel plezierig voor de ouders als kinderen lezen en schrijven aan een hoekje van de tafel.' Hij maakt kleine boekjes die hij probeert te slijten aan zijn grootvader. 'Die boekjes waren meer een weerslag van de spelletje die we deden: cowboytje spelen op de plek waar nu het Nollebos is, toen een grote zandvlakte waar we goud opgroeven. Daar schreef ik dan over en maakte er tekeningen bij. Soms gaf rn'n grootvader me vijf cent voor zo'n boekje, waarvoor ik dan weer papier kon kopen.' Hij maakt ook 'reisjes in zijn hoofd', geïnspi reerd door mooie verhalen over verre, vreemde streken. Erg onder de indruk is hij van Kuifje in Afrika en natuurlijk van de boeken van Mark Twain en Karl May. School? Een gevangenis! Naar het internaat in Brabant was een soort reis. Een fantastische onderneming, waar hij ook een verhaal over schreef De Koffer. Die koffer heeft hij nu weer in zijn bezit en hij is er zeer aan verknocht. 'Het is een soort huisje. Op reis gaan vind ik nog steeds fantastastisch. Al was het toen nog geen tweehonderd kilometer ver, voor mij was het natuurlijk al heel bijzonder. Ik vond het vooral ook heel spannend om helemaal alleen iets nieuws te begin nen, bij andere mensen, in een andere omgeving. Dat heb ik nog altijd wel, het gevoel van: wie weet hoe het elders is... Een zeker gevoel van vrijheid ook. Vrijheid en vrij zijn dat is heel belangrijk, vooral voor kinderen. Ik vind een school nog steeds een heel vreemd iets. Eigenlijk kun je het toch wel vergelijken met de gevang enis: kinderen behoren tot de enige groep die je gewoon een uur of vijf zes per dag kunt opsluiten, tegen hun zin in en met het wetboek in de hand. Ik heb medelijden met die kinderen, al hebben ze het zelf lang niet altijd in de gaten en al wordt het tegenwoordig op school vaak heel gezellig gemaakt. Die lagere school komt niet voor niets maar even voor in mijn boek Het Vlot. Een struisvogelei zien is zo ongeveer het leukste wat ik daar heb meegemaakt. Het is een vreselijke tijd, al die uren datje daar moet zitten en niet vrij bent.' Het kwam onlangs bij hem terug bij een be zoek aan de Nederlandse Antillen, vertelt hij. Daar zag hij scholen die echt op gevangenissen leken. Waar kinde ren eerder werden afgericht dan geschoold of opgeleid. Hij is er nog van onder de indruk. Zelfstandig en vrij We hebben inmiddels een paar kilometer strand achter ons. Er is koffie in een strandtent. Voor het raam met uitzicht op zee vertelt hij over zijn jongste reizen Rome, Engeland, de West). Want daar heeft hij nu einde lijk weer meer tijd voor. Reizen die overigens altijd nog wel met het werk te maken hebben. Op Sint Eustachius was hij onlangs, om er te vertellen over het schrijven en lezen van kinderboeken. Hij verbaasde zich er over de vele Zeeuwse sporen die er nog te vinden zijn. En over de enorme aftakeling en verloedering van het eiland. 6 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 8