Hooguit gekabbel
van water
DIRK HAANMAN
Zeeland: zee - land. De Zeeuw beleeft en belijdt zijn
verknochtheid aan het wijdse uitzicht van het vlakke
land, de zee, de waterkant en de speciale geur en het
licht dat daaraan verbonden is. Ik ook, maar soms ge
loof ik er zelf niet in, denk ik dat het soms een lippen
dienst is. Dat uiteindelijk de angst het gewonnen heeft
van de liefde. Meer nog dan dat de Zeeuwen van de zee
houden, wordt sinds de watersnoodramp van 1953 de
zee gevreesd. Al woon je op een plek waar de zee toen
niet heeft toegeslagen, dan is het beeld van het geweld
dadige en bedrieglijke karakter van het water doorspekt
van verhalen van evacués, filmbeelden van het
Polygoon-journaal en een stroom van boeken. De inun
daties en de overstromingen van Walcheren in de
Tweede Wereldoorlog zijn door mensen veroorzaakt,
maar ze hebben de vrees voor de zee versterkt. We
kunnen niet zonder de zee, gaan vaak naar 'de dijk' om
er te kijken en wandelen graag langs het strand - maar
de zee is geen echte vriend, want het is ons ingeprent
datje haar niet kunt vertrouwen. Je grootste vijand is
uiteindelijk een vriend waarvan gebleken is datje hem
niet kunt vertrouwen.
Het Deltaplan heeft financiële offers gevraagd en
ook Rijkswaterstaat heeft ons decennia lang van het
belang van hoge dijken en waterkeringen doordrongen.
Vrees de zee, bij iedere storm die er over ons heen
komt. Zouden de dijken het houden? Stel nachtelijke
dijkbewaking in. Bouw dijken en dammmen! Nog een
miljard extra te investeren en dan zijn we veilig. Van
zulke boodschappen zijn we doordrongen. Bezuinig op
alles, maar niet op Rijkswaterstaat.
We leven ook niet meer met de zee zoals vroeger.
Na de ramp stond het belang van de landbouw voorop.
Talloze vissershaventjes zijn verdwenen. We namen ook
afscheid van de beurtvaart en de veerdiensten. De eco
nomie en infrastructuur ontwikkelden zich zodanig, dat
velen die zich vertrouwd voelden met het water, er
afscheid van moesten nemen. Dijken zijn op delta
hoogte gebracht, getijdenhavens sneuvelden. Sluizen en
dammen maakten de havens tot dode waters. Verdwe
nen is Emmahaven; zelfs het veerhuis en wrakken in de
verzande haven moesten worden opgeruimd. De veer
dienst van Terneuzen naar Hoedekenskerke is weg.
Veere en Kortgene liggen aan het doodse water van het
Veerse Meer. De landbouwhaven van Kattendijke is
gedempt. En zo zijn er nog honderden plekken in Zee
land aan te wijzen, waar geleefd werd met de zee, waar
niet alleen de zee zich heeft teruggetrokken, maar ook
de menselijke activiteiten tot stilstand kwamen. Havens
zijn verlaten, opgeruimd, gedempt, afgesloten, met
sluizen beveiligd. Het gevaar is geweken. Nooit meer
storm, nooit meer angst. Hooguit gekabbel van water.
De angst voor de zee bepaalt de reacties van de
Zeeuwen op de aanleg van het Goese Meer, op natuur-
plannen waarbij de zee weer wat ruimte wordt gege
ven... Je geeft toch geen land weg aan je vijand! De zee
heeft toch ook geen nut, terwijl het land vruchten op
brengt. Het beeld van de Zeeuwen die eeuwenlang
gestreden hebben tegen de zee, is sterker dan de bood
schap van Zeeuwen die eeuwenlang geleefd hebben met
het water. Wie is er nu nog vertrouwd met het water?
Rijkswaterstaat stond altijd voor dijken en wil nu
land teruggeven aan zee. Landbouwgrond wordt omge
zet in natuurgebieden. Dat past eerlijk gezegd niet in
ons denken, bij de zee als vijand, het nut van gewonnen
grond - 'het land dat ons gewrocht 'en'. Mensen die dat
willen heten niet goed wijs, geen echte Zeeuw te zijn.
Ze zien zeker liever zeekraal dan suikerbieten, zijn
bereid voor het behoud van een meeuwenkolonie de
dijken door te steken! Zien ze dan niet het leed, dat de
zee kan veroorzaken? Zijn ze de ramp vergeten? Want
de zee is en blijft een vijand, die slimmer is dan wij en
toeslaat als je haar de kans geeft. Het land buitendijks
overlaten aan de zee, dat kan nog, al voelen we ons
daar door natuurbeschermers verbannen. Bovenal: ie
dereen heeft recht op veilig wonen, achter hele hoge
dijken.
De zeedijk, op deltahoogte, is een hoge muur, een
erkende bestandslijn, waarachter we ons veilig voelen.
Aan de ene kant heerst de mens, de andere kant wordt
overgelaten aan de natuur. Binnendijks wordt geland-
bouwd en zien we rijen bieten en aardappelen, buiten
dijks wordt als zoenoffer de natuur beschermd. Overal
herinneren borden je eraan, datje niet mag lopen over
schorren en slikken, datje de natuur dan 'verontrust'.
Geen pieren steken, niet duiken, niet varen waar zee
hondjes liggen te zonnen... Wegwezen, wantje bent als
mens een ongenode gast. Alle menselijke activiteit
wordt uitgebannen achter de hoge zeedijk, de buffer
tussen twee strijdende partijen die zich ook in ons
denken heeft geworteld.
Vanavond voel ik weemoe. Weemoe naar de tijd, dat
de zee en wij nog vrienden waren. Ik vind, dat we weer
moeten leven met de zee. Je geeft wat, je neemt wat.
Maar laten we op allerlei manieren het avontuur met de
zee weer eens aangaan. Bouw steigers en nieuwe haven
tjes en huizen op palen. Laat andersom de natuur toe
waar nu de monocultuur heerst. Laten we met de zee
eens spelen, in plaats van dat angst voor haar onze
harten beheerst.
8 Zeeuws Tijdschrift