W.J.F. Imandt, zonder titel (1918?), olieverf op doek, collectie Vortex. Foto J.A.A, Abbing. vettige blauwen en bruinen doet glinsteren. De compo sitie is volledig in evenwicht. Centraal staat een rots partij die land en zee verbindt. De verstilling van het werk lijkt doorbroken te worden door de kennelijke haast waarmee het strand in snelle impressionistische toetsen is geschilderd. Dit laatste was waarschijnlijk veroorzaakt omdat de olieverf in Indië sneller droogt. Over zijn wijze van schilderen later meer. Eerst dient het landschap van zijn jeugd geschilderd te worden. Maupertiius M. Gijsseling, een bekend Reinaert vorser, situeert Reinaerts kasteel Maupertuus in St. Jansteen. In Gijsselings voorstelling staat Reinaert voor Zeger III, een landheer die in 1226 in St. Jansteen neerstreek en daar een 'steen' bouwde. 1226 is ook het stichtingsjaar van het dorp waarin tot ver in de twintigste eeuw de mid deleeuwen nog voel-en tastbaar aanwezig waren. In het laatste kwart van de negentiende eeuw was dat zeker nog het geval. Het was een agrarische gemeenschap die door boeren en enkele ambtenaren bestuurd werd. De invloed van de rooms-katholieke kerk was sinds het begin van die eeuw langzaam maar zeker gestegen. Gezien de rol van de Vlaamse pastoor tijdens de 'Belgische opstand' van 1830-31 werd er door de nota belen aan gewerkt St. Jansteen in plaats van onder het bisdom Gent onder het bisdom Breda te plaatsen, het geen in 1852 lukte. Een energieke en zakelijk ingestelde pastoor zorgde voor de bouw van een immense kerk (1864) voor het kleine dorp met duizend inwoners en richtte daar zelfs een steenbakkerij voor op, die niet alleen de anderhalf miljoen stenen voor de kerk bakte maar die ook tot in de wijde omtrek exporteerde. Het was naast een bierbrouwerij de enige industrie van betekenis. De historicus Wintle legt in een studie over 'Zeeland en de Kerken' een verband tussen de consumptie van bepaalde soorten alcohol en geloof, met name bier en jenever. Hoe protestantser een plaats hoe hoger de consumptie van jenever, hoe katholieker een plaats hoe hoger de consumptie van bier. Uit de bijgevoegde gra fiek blijkt duidelijk hoe katholiek St. Jansteen rond het midden van de vorige eeuw was. Het voert de lijst aan met een consumptie van 49 liter bier per persoon. Een groot gedeelte van de woningen in het dorp fungeerde dan ook tevens als tapperij. Zelfs de pastorie was dat voor korte tijd! De gemiddelde levensduur lag er niet erg hoog temeer omdat St. jansteen door de drassige grond en de vele watergangen in de omgeving bekend stond om een hoge incidentie van polderkoortsen, nu beter bekend onder de naam malaria. Naar dit dorp aan de overkant ging de drieëntwintigjarige Goese onder wijzer Wilhelmus Cornelis Imandt (1847). Hij was eind september 1877 in St. Jansteen aange komen en werd ingaande 1 oktober 1877 benoemd tot hoofdonderwijzer van de openbare lagere school te St. Jansteen tegen een salaris van 700 gulden op jaarbasis te betalen in vier driemaandelijkse termijnen en het genot van vrije woning en tuin. De verzuiling had zijn intrede in het onderwijs nog niet gedaan en de ge mengde school telde ongeveer 250 leerlingen. Uit de aard van zijn functie behoorde Imandt meteen tot de weinige notabelen van het dorp. Hij trouwde begin november 1881 de Middelburgse Maria Elisabeth Liesoij (1852) die op 16 november van datzelfde jaar haar opwachting in St. Jansteen maakte. In 1886 volgde zijn jongere broer W.A. Imandt (1862) hem als onderwijzer naar St. Jansteen. Deze deelde een woning met hun 16 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 18