moeder, die inmiddels weduwe was geworden.
W.C. Imandt woonde in een huis aan wat toen de
Hoofdstraat (tegenwoordig Brouwerijstraat) heette. Het
pand staat er nog steeds en moet een van de oudste van
het dorp zijn. De klaslokalen grensden aan dit huis maar
zijn na de sluiting van de school (1908) verbouwd tot
woningen. Het jonge paar liet er inmiddels geen gras
over groeien want negen maanden later zag de naar zijn
vader vernoemde Willem het levenslicht. Als getuigen
traden op de veldwachter J.L Zwartelé (vele familiele
den van hem gingen later het onderwijs in) en de kleer
maker J. de Potter, de vader van de latere schilder F. de
Potter. In een tijdsspanne van minder dan tien jaar
baarde Maria zes kinderen. De vier kinderen, drie meis
jes en een jongen, die op Willem volgden, vielen waar
schijnlijk ten prooi aan de polderkoortsen. Drie stierven
er minder dan een halfjaar na de geboorte en alleen
Willems zusje Anastasia (1884) werd net vijf. Zijn zus
Sophia (1889) en zijn broer Frans (1891) bereikten wel
de volwassen leeftijd. Het gezin Imandt werd net als alle
andere gezinnen in die tijd geen rampspoed bespaard.
Willem ging van september 1889 tot september
1895 naar de school van zijn vader die keurig de
absentielijst heeft bijgehouden. In die zesjarige periode
was er slechts een jaar dat hij niet meerdere maanden
afwezig was. Dit kan beteken dat hij in die periode ziek
was maar aangezien zijn vader onderwijzer was, zal hij
niet van onderwijs verstoken zijn gebleven. Willem was
een van de twintig leerlingen die schoolgeld moesten
betalen hetgeen duidelijk maakt dat het grootste ge
deelte van de bevolking bestaande uit boerenarbeiders
in armoede gedompeld was. In 1892 vergrootte de kerk
haar greep op het dorp door de opening van een rooms-
katholieke meisjesschool geleid door nonnen. Het bij
zonder onderwijs deed op deze manier zijn intrede in
het dorp. Het betekende bijna een halvering van het
leerlingenaantal van de openbare lagere school. Het had
verder geen invloed op Willem van wie nog niet vastge
steld kon worden hoe zijn vervolgopleiding er tot 1901
uitzag. Wel vond er in 1894 een gebeurtenis plaats die
van grote invloed op Willems latere leven zou blijken te
zijn.
Op 27 maart 1894 arriveerde in St. Jansteen zijn
oom.josephus Hendricus Imandt (1848), die net was
teruggekeerd uit Nederlands-Indië na er vele jaren
werkzaam te zijn geweest als timmerman. Hij logeerde
vier maanden bij zijn moeder en het moet gedurende
deze periode zijn geweest dat hij Willems ontvankelijke
kinderziel enthousiast heeft gemaakt voor het Neder
land achter de horizon. Uit de verhalen door zijn oom in
die vier maanden aan hem verteld, moet hij zich al een
voorstelling hebben kunnen maken van de majestueuze
vulkanen en bomen groter dan het leven, die hij later in
zijn schilderijen zou vastleggen. Reeds in zijn jeugd
schijnt Imandt aanleg voor tekenen te hebben getoond
maar zijn vader verbood hem een kunstacademie te
volgen. Willem zou zich op een andere handige manier
het tekenen vaardig maken.
Uit het Nationale Militie Register blijkt dat Imandt
hoorde bij een lichting die bestond uit 24 jongemannen.
Hij staat in dat register al bekend als kwekeling bij het
lager onderwijs. Hij volgde dus in zijn families voetspo
ren. Op 10 september werd hij uitgeschreven uit het
bevolkingsregister van St. Jansteen en ingeschreven in
Amsterdam waar hij op kamers ging in de Pieter
Retiefstraat in Oost. Mogelijk volgde hij in de hoofdstad
49 00 -• Sint - Jon s steen
44 10-
34 30 -
29. 40 -
24 50 -
19 60-
14. 70 -
Hengstdijk
west dor pe
Hontemsse
Clinge
Philippine
2
9. 80 -
4 90 -
0. 00-
2*
0.00 5.82 13 64 20.47 27.29 34 11 40 93 47,75 54.58 61.4-0 68 22
Source Appendices 1 and 4 Geretormeerden (percent)
Scattergram van jaarlijkse bier
consumptie.
Bron: M. Wintle, Zeeland and
the Churches: Religion and
Society in the Province of
Zeeland in the nineteenth
Century (Middelburg 1988).
Zeeuws Tijdschrift 17