W.J.F. Imandt, Waringin, olieverf op doek (1924?), 80x88 cm, privé collectie. Westen biedt. Zeer zeker, Indië frappeert door zijn wannen gloed, door zijn felle kleurencontrasten, maar die vindt men in het Westen ook. Het eigen cachet ontleent het Indisch palet aan zijn in het Westen onbe staanbare kleurschakeeringen en overgangen. Wat compositie en lijn betreft, springen de verschil len met Europa veel gemakkelijker in het oog en levert de Indische natuur niet zoveel moeilijkheden op. Ik heb hier Europeesche schilders zien werken, die heel vlug juiste, hoogstaande composities gaven, maar maanden lang sukkelden met de tinten en de tropische atmospheer. Wie Indië schilderen wil, moet er lang blijven. Indië pakt ons op het eerste gezicht, maar laat zich pas pakken als men er jaren-lang vertoefd heeft. De schilder in Indië heeft met technische moeilijkheden te kampen, die de Holiandsche collega's onbekend zijn. De klimaatsinvloeden doen zich gelden op de verven. Ver ven, welke in Europa bestendig heeten, zijn vaak niet te gebruiken, doordat ze hier veranderen, scheikundige verbindingen aangaan met stoffen, waarmede de tropi sche lucht vaak bezwangerd is. Bij het mengen stuit men eveneens op bezwaren en moet men door jarenlange ondervinding eindelijk vin den, welke verven hier niet en welke wel scheikundig op elkaar inwerken, en in welke verhoudingen men ze ongestraft vermengen kan. Ook het nadonkeren heeft hier veel vlugger en veel intenser plaats dan in Europa. Bij het opzetten van een doek dient men reeds te taxeeren, in welke mate de opgezette tinten zullen nadonkeren. In Europa onderscheidt men landschap-, zee-, portretschilders enz. Hier zou men de eerste cate gorie weer moeten verdeelen in tal van onder-catego rieën. Hier vindt b.v. de schilder van boompartijen stof te over om zijn gansche schildersleven te vullen. O, die boomen, die ongerepte boomen, die vaak het begrip 'boom' weinig meer dekken, maar meer trotsche, grillige monumenten zijn, wier architectuur de Godde lijke meesterhand verraadt. De Indische boomen, vaak van top tot voet bedekt en behangen met mossen en klimplanten, wekken een idee van macht, van groot heid, van een steeds hooger opgaan en zijn bovendien omhuld door een geheimnisvolle sfeer. Wie onderging Zeeuws Tijdschrift 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 23