De Amerikaanse zaal, 1997. Fondation Beyeler, Riehen bei Basel. zelf over kunst schreef, zijn verzameling begon met werken van de Worpsweder Schule en, rond de eeuwwisseling, zich ging toeleggen op de moderne Zwitserse kunst van Ferdinand Hodler (1853-1918), Cuno Amiet (1868-1961) en Giovanni Giacometti (1868-1933) die stuk voor stuk vrienden van hem zou den worden. De werken van Hodler, Amiet en Giovanni Giaco metti duiken veelvuldig in Zwitserse privé- en openbare verzamelingen op. Ferdinand Hodler is de 19de eeuwse realist die tot 20ste eeuwse symbolist en (expressief) landschapsschilder werd. Op hem kom ik nog terug. De jongere Cuno Amiet zag in hem een voorbeeld. Amiet volgde opleidingen in Miinchen en Parijs en bracht enige tijd door in Gauguins Pont-Aven; de sporen van Van Gogh en Gauguin (en overigens ook van Klimt) zijn duidelijk in zijn werk terug te vinden. Door zijn contac ten met de Duitse expressionisten nam hij intensief deel aan de nieuwste ontwikkelingen. Schilder van een inner lijke wereld, zocht hij de expressie in uiteenlopende vormen maar vooral in een prachtig kleurgebruik. Zijn vriendschap met Giovanni Giacometti, al stammend uit hun academietijd, zorgde voor een wisselwerking tus sen hen beiden. Ook Giacometti werd doorVan Goghs en Hodlers werk geïnspireerd. Men kan hem, eerder dan als expressionist, als een neo-impressionist be schouwen. Hodler, Amiet en Giacometti exposeerden in 1898 gezamenlijk in het Kiinstlerhaus Zürich. Rijk versierde briefkaarten, foto's en biografische notities zijn onverbrekelijk verbonden met de in het Kunstmuseum Solothurn tentoongestelde werken en gunnen de bezoeker een blik op wat al deze exposities wèl gemeen hebben: een zekere souplesse, een na tuurlijkheid, alsof alles vanzelf is gegaan zoals het is gegaan. Pedanterie of hoge drempels zal men nergens tegenkomen - noch in de collecties noch in de toegan kelijkheid (nu) ervan - evenmin zal men zich een weg moeten banen door massa's mensen om een glimp van een kunstwerk op te kunnen vangen. Dat dreigde welis waar even in het prachtige door Renzo Piano (Centre Pompidou, New Metropolis) gebouwde museum van de veelgeprezen Fondation Beyeler bij Riehen maar in de daar tot stand gebrachte harmonie tussen natuur, omge ving en kunstwerk - een soort symbiose van Afrikaanse, Europese en Japanse kunstvormen - leek ook de mens zich aan te passen en te schikken in een groter geheel. In het gebouw treft men schilderijen en sculpturen aan van (ruim genomen) klassieke modernen als Brancusi, Cézanne, Chillida, Alberto Giacometti (een zoon van Giovanni), Van Gogh, Kandinsky, Klee, Matisse, Mondriaan, Newman, Picasso en Warhol, naast zorgvuldig uitgezochte objecten uit Afrika, Alaska en Oceanië. Soms is het niet een verzameling maar een enkel kunstwerk dat aangrijpt. Weergaloos isjawlensky's Madchen mitgrauer Schiirze 1904), dat zich inde verza meling van de pelshandelaar Bernhard Mayer in het Kunsthaus Zürich bevindt; niet te geloven Van Goghs La fillette aux cheveux ébouriffes 1888) - uit de verzameling René en Madeleine Junod in het Musée des beaux-arts, 28 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 30