antieke en middeleeuwse, tot de laat 19de eeuwse van Degas, Rodin en Maillol. Het is duidelijk dat vriendschapsbanden een grote rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de des betreffende privé-verzamelingen. Men was internatio naal georiënteerd en richtte zich meestal op een aantal (min of meer verwante) stromingen tegelijkertijd. Alleen Genève kende een traditionele academie. Zwitserse kunstenaars volgden hun opleiding veelal in het buiten land en de meest bekende onder hen kregen daar ook eerder voet aan de grond. Hodler verkeerde in de krin gen van de Münchner en Wiener Sezession en Amiet in die van Die Brticke in Dresden, vóór zij erkenning in eigen land vonden. Een overzicht van de 20ste eeuwse Zwitserse kunst geeft de Fondation Saner in Studen (Biel). De door de horlogefabrikant Gerhard Saner in fasen aangelegde verzameling omvat werken van figuratieve kunstenaars Max Bill, Kern aus drei Gruppen von je vier Elementen, 1968/1991. Staal, Fondation Saner, Studen. als Hodler, Amiet, Giovanni Giacometti en Max Gubler (1898-1973); van concrete als Max Bill (1908-1994) en de met Mondriaan bevriend geweeste Fritz Glarner (1899- 1972). Ook Niki de Saint Phalle's echtgenoot Jean Tingu- ely 1925-1991de eenling die in 1996 zijn eigen mu seum in Basel kreeg, is vertegenwoordigd. Paul Klee (1879-1940) ontbreekt in deze collectie. Hij krijgt evenwel een eigen museum in Bern. Ook nu is het een medisch specialist die als mecenas naar voren treedt. In de Zwitserse Tages-Anzeigervan 29 juli jongst leden vertelde de orthopedisch chirurg Maurice Miiller te willen voorkomen dat met de schenking van Livia Klee, erfgename van Klee's zoon Felix, aan de stad en het kanton Bern hetzelfde zou gebeuren als met de verzameling Thyssen (die naar Spanje verhuisde). Voor waarde voor de schenking was dat in elk geval in 2003 een definitieve bouwvergunning voor een Klee-museum op tafel zou liggen. Müiler en zijn vrouw Martha willen voor de bouw van een Klee-museum in Bern een grond stuk en 30 miljoen Zwitserse franken, circa 40 miljoen Nederlandse guldens, ter beschikking stellen. Bovendien zullen zij het museum, dat de veelzijdige Klee-collectie van het Kunstmuseum Bern onder zijn hoede zal nemen, de eerste jaren financieel ondersteunen. Het lijkt een sprookje. Zou zoiets in Nederland mogelijk zijn? Hoe komen wij er eigenlijk vanaf, als we het over privé- verzamelingen hebben? Nederland De aandacht voor privé-verzamelingen van kunst in Nederland lijkt weer enigszins op te bloeien. Zo publi ceerden J.F. Heijbroek en E.L. Wouthuysen in 1993 een studie, gevolgd door een expositie in het Rijksmuseum, over de kunsthandelaar J.H. de Bois. In 1995 promo veerde Caroline Roodenburg-Schadd op de collectie Regnault en in 1996 studeerde Piet Spijk af op de collec tie Boendermaker waaraan vervolgens een publicatie en een tentoonstelling in het Museum Kranenburgh in Bergen werden gewijd. Desondanks is F.M. Hübners Holland. Moderne Kunst in den Privatsammlungen Europas (I) (Leipzig/Amsterdam 1921) vermoedelijk nog steeds het belangrijkste naslagwerk met betrekking tot de Neder landse particuliere kunstcollecties uit de eerste decen nia van deze eeuw. In zijn voorwoord wijst Hübner op het beperkte aantal museale instellingen dat zich met eigentijdse (laat 19de/begin 20ste eeuwse) kunst inliet; waar dit wel het geval was, was men vaak afhankelijk van 'spendelustige Gönner und reiche Erblasser'. Dat schiep verplichtingen die voor de privé-verzamelaar niet golden. De werken die zich in de moderne Nederlandse privé- collecties bevonden, wezen enerzijds op grote belang stelling voor de eigen kunstenaars, anderzijds - mede dankzij de kunsthandel - op een nauw contact met tijdgenoten in het buitenland. Hübner besteedt aan dacht aan zo'n 20 privé-verzamelingen en verzamelin- getjes, meer misschien dan men zou verwachten. Grote namen zijn er bij, zoals de collecties Hielde Nijland (o.m. Haagse School, Breitner, Isaac Israels, Marius Bauer, Van Hoytema, Verster, Jan Toorop, Van Gogh), Kröller-Müller (o.m. Van Gogh, Gauguin, Redon, Van Rijsselberghe, Degouve de Nuncques.Jan Toorop, Thorn Prikker, Van der Leek, Mondriaan, Van Doesburg, Braque, Gris, Picasso), Beffie (o.m. Le Fauconnier, Mare, Kandinsky.Jawlensky, Von Werefkin, Chagall, Mondriaan, Klee, Picasso, Van Dongen, Sluijters, Gestel), Regnault (o.m. De Smet, Van Konijnenburg, Sluijters, Redon, Marc, Van Rijsselberghe), Kickert (o.m. Lodewijk Schelfhout, Alma, Van Rees, Mondriaan, Gestel, Léger, Le Fauconnier, Jawlensky), Boendermaker (o.m. Gestel, Filarski, Arnout Colnot, Sluijters, Matthieu en Piet Wieg man), Van Assendelft (o.m. Kandinsky, Mare, Severini, Mondriaan, Jacoba van Heemskerck, Van der Leek, Huszar) en Tak van Poortvliet (o.m. Jacoba van Heemskerck, Kandinsky, Mare, Léger, Mondriaan). Wat zou het boeiend zijn daar in de toekomst - in navol ging van het Zwitserse voorbeeld - eens een tentoon stellingenreeks met aangepaste publicatie(s) omheen te bouwen! Daarvoor zal men nu grotendeels bij musea moeten zijn, maar misschien is het wel mogelijk een of 30 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 32