De Villa Langmatt, 1996. Stiftung Langmatt Sidney und Jenny Brown, Baden De Stiftung Langmatt Zo'n 25 km ten noordwesten van Zurich, aan de rivier de Limmat, ligt de oude Zwitserse kuurstad Baden. Naast op plaatselijke geschiedenis en cultuur gerichte musea, kent de stad sinds 1990 een bijzonder museum in de Stiftung Langmatt Sidney und Jenny Brown. Sidney Brown (1865-1941), zijn broer Charles Brown en Walter Boveri waren de grondleggers van het electrotechnische wereldconcern Brown Boveri Cie. Met zijn echtgenote Jenny Sulzer (1871-1968) legde Sidney Brown vanaf 1896 een schilderijenverzameling aan die een internationaal karakter had en als niet toe gankelijk gold. In catalogi stond zij steeds vermeld als 'collection particulière suisse'. Aanvankelijk ging de belangstelling van de Browns vooral uit naar de fin de siècle-kunstenaars van de Münchner Schule. München, rond de eeuwwisseling het belangrijkste kunstcentrum van Duitsland, had sinds 1892 zijn eigen Sezession. Vijfjaar voordat de Wiener Sezession onder leiding van Gustav Klimt een feit was, werd de Münchner Sezession door Franz von Stuck opgericht. De Browns kwamen van hun jaarlijkse reis naar de Duitse metropool met reusachtige werken te rug. 'Unsere Münchner Schinken', noemde Jenny Brown- Sulzer ze later. Topstuk was Von Stucks Susanna und die beiden Alten uit 1904, maar ook een schilderij als het allegorisch-idylli- sche Das Gliick der Ehe (1901van de Sezessionist en latere expressionist Julius Exter werd aangekocht. Exter was met de Browns bevriend, zijn werken - daaronder een portret van Jenny Brown - vormden het leeuwendeel van de collectie. Sidney Browns jongste zusje Juliet was een leerlinge van hem. Zij werd de latere schilderes Juliet Brown; in haar voetsporen traden haar nichtjes, de schilderes/beeldhouwster Alice Boner en de schilderes/letterkundige Georgette Boner. Ook Jenny Brown-Sulzer volgde, evenals de eerder ge noemde Hedy Hahnloser-Bühler, enige tijd een schildersopleiding. Een niet ongebruikelijk onderdeel van de opvoeding in bepaalde kringen, zou men kunnen zeggen; zij hadden echter duidelijk talent. Een ander opvallend werk in de eerste Badense collectie was Vallottons Le bain furcuit 1907, dat de Browns in dat zelfde jaar op de Salon d'Automne in Parijs hadden gezien en in 1908 voor Baden verwierven. Tot verdriet van de eveneens geïnteresseerde Hahnlosers, die zich evenwel onder meer troostten met Vallottons Le repos des modèles uit 1905. De kunstenaar zou vervolgens - zie hierboven - een belangrijke rol in hun collectie gaan spelen. In de verzameling van de Browns was hij niet op zijn plaats, zoals Vallotton zelfbij een bezoek moest constateren. De Browns zouden het desbetreffende werk in 1910 tegen een Sisley ruilen. Wèl op hun plaats in de eerste collectie Brown waren de werken van de jonge schilder Peter Koch, die regelmatig in Baden te gast was en er de familie en de tuin schilderde, en de werken van de in München wonende, Zwitserse land schapschilder Adolf Stabli. Hodler maakte met een land schap bij Genève eveneens deel van de collectie uit. De verzameling kreeg een plaats in Villa Langmatt, het Engels-aandoende landhuis dat architect Karl Moser rond 1900 met veel aandacht voor in Jugendstil uitge voerde détails voor de Browns bouwde. In 1906 werden in dezelfde stijl een bibliotheek en een galerij aan gebouwd. De villa ligt in een park dat ook niet vrij van Duitse en Engelse invloeden is. Vanaf 1904 richtten de Browns zich naast München op de Parijse salons, kunsthandelaren en kunstenaars. Carl Montag, die tevens de Hahnlosers adviseerde en 32 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 34