**a>u djr— V« Ferdinand Hodler, Die Wahrheit II, 1903. Olieverf op doek, Kunsthaus Zürich, Eigentum der Stadt Zürich (1893/94), die ik er naast zou willen leggen, ontbrak. De weg naar de abstractie werd op de bovenverdie ping van het Kunsthaus uit de doeken gedaan. Werken uit Mondriaans bomenreeks, De zee uit 1912, de eerste composities, pier en oceaan-werken (die aan enkele studies en schilderijen van Hodler doen denken), enkele raster-schilderijen en tenslotte enkele neo-plastische composities gaven een fascinerend beeld van Mondri aans zoektocht naar de zuivere vorm. Dat Mondriaans Nieuwe Beelding in de laatste fase 'meer Boogie- Woogie' verlangde, kon men helaas niet laten zien. Van Hodlers vroege 'Alpen'-schilderijen kwam men bij de reeks rond het sterven en de dood van Valentine Godé- Darel en de late landschappen. Hans Saner schreef in 1996, dat Hodler van jongs af tussen drie werelden had gestaan: de mens, de natuur en de dood.3 Het leek wel alsof de schilder, zodra hij voor een wereld koos, beide andere moest buitensluiten. Waar de mens wèl in een natuurlijke omgeving werd afgebeeld, bleek die meestal decoratief te zijn bedoeld. Parallellen, die elkaar alleen in de oneindigheid snijden. Die eenheid, dat snijpunt, lijkt Hodler (die velen verloren had) bereikt te hebben bij het sterven van zijn geliefde Valentine in 1915. Tal loze malen schilderde hij haar tijdens haar ziekte; mij beving bij het kijken naar die werken regelmatig het gevoel dat ik iets zag dat mij eigenlijk niet aanging. Hodlers laatste schilderij van Valentine geeft haar, in de dood uitgestrekt, op bed liggend weer. De dood, aldus Saner, als de teruggave van het individueel bijzondere aan de alomvattende natuur, de dood als onderdeel van de natuur. Dit schilderij lijkt op de landschappen die Hodler rond Valentine's sterven en daarna, tijdens zijn laatste jaren, schilderde. Het ongelooflijk lange lichaam van Valentine is een onderdeel van de natuur die door Hodler steeds horizontaler, veelvoudiger van kleur en abstracter maar toch steeds figuratief op doek werd gezet. Ongeveer een jaar voor zijn dood, merkte Hodler tij dens een wandeling met een vriend langs het meer van Genève op: Sehen Sie, wie da driiben alles in Linien und Raum aufgeht? 1st Ihnen nicht, als ob Sie am Rand der Erde stünden und frei mit dem All verkehrten? Solches werde ich fortan malen!'4 Enkele jaren daarvoor, in de herfst van 1914, haalde Mondriaan tijdens een wandeling met de schilderes Mies Elout-Drabbe in Domburg een schetsboekje uit zijn broekzak en begon hij een krabbel van een sterrennacht op papier te zetten, het begin van zijn pier en oceaan serie. In 1916 maakte Mies Elout (1875-1956) een olieverf schilderij dat uitzonderlijk is in haar oeuvre. Het is bekend dat Jan Toorop van groot belang is geweest voor haar ontwikkeling als kunstenares; het lijkt heel waarschijnlijk dat Piet Mondriaan een inspiratiebron is geweest voor Bevroren Zeedat overigens in bepaalde opzichten ook verwantschap vertoont met Hodlers late landschappen. Bij de tentoonstelling verscheen de gelijknamige publicatie Ferdinand Hodler-Piet Mondrian. Fine Begegnung onder redactie van Beat Wismer, directeur van het 36 Zeeuws Tijdschrift

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 38