Otto van Rees, Studie voor fresco Pestalozzi-school Zürich, 1915. Tempera op karton,
Museo Comunale d'Arte Moderna, Ascona.
vlakke stijl van schilderen bracht en Adya tot het ont
werpen, of naar zijn ontwerp uitvoeren van naar ab
stractie neigende borduurwerken. De Van Reesen ston
den in nauw contact met de nieuwste bewegingen in de
schilderkunst en vooral Otto exposeerde regelmatig met
de 'Modernen'. Een zwerversleven zou hem met vrouw
en kinderen van de omgeving van Barbizon naar Italië,
terug naar Frankrijk en vervolgens Nederland voeren.
De zomermaanden werden tot de voettocht van 1912
en de ontdekking van Ascona voornamelijk in Frankrijk
doorgebracht.7
De naam Ascona was Otto en Adya natuurlijk be
kend. Het vissersdorp herbergde, evenals Blaricum,
sinds de eeuwwisseling een alternatieve leefgemeen
schap. 'De kolonies - die elkaar in brieven van hun wel
en wee op de hoogte hielden - koesterden in grote
trekken dezelfde idealen: een eenvoudig leven in de
natuur, het vrije huwelijk, geheelonthouding, vegeta
risme, anti-militarisme en gemeenschappelijk eigen
dom. In beide plaatsen werden nieuwe geneeskundige
theorieën beproefd in gezondheidskampen waar
verzenuwde stedelingen verlichting zochten in open
lucht- en regenbaden. Zowel in Ascona als in Blaricum
ontstond een soort 'huttencultuur': in Ascona op de
Monte Verita, de Berg der Waarheid, in Blaricum en
Laren langs de zandwegen die de twee dorpen met
elkaar verbonden', aldus Lien Heyting in 1994.8
In 1900 richtte de Belgische Henri Oedenkoven met zijn
Duitse vriendin Ida Hofmann bij Ascona de (eerst chris-
telijk-communistische, later individualistische)
Vegetabilische Kooperative Monte Verita op en opende
er een sanatorium. Onder meer anarchisten, sociaal
democraten, theosofen, artsen en schrijvers kwamen er
kuren. De Hongaarse danser Rudolf von Laban die in
Zürich een dansschool had, begon in 1913 een Schule
für Kunst op de Monte Verita, die zich vooral op 'de
nieuwe dans als uitingsvorm van de menselijke geest'
richtte. Leerlingen stroomden toe. Na het uitbreken van
de Eerste Wereldoorlog werd Ascona naast Zürich en
Bern een geliefd toevluchtsoord voor emigranten.
Vooral kunstenaars pendelden tussen Zürich en Ascona
heen en weer. Marianne von Werefkin en Alexander
Jawlensky vestigden zich in Ascona, Dadaïsten als Hans
Arp en Hugo Ball, het dansersechtpaar Alexander
Sacharov en Clothilde von Derp en vele anderen verble
ven er korte of langere tijd. Herman Hesse, Else
Lasker-Schüler en James Joyce kon men er tegenkomen.
Het contact met de kolonisten liep over Rudolf van
Laban; dat met de Asconezen over Marianne von
Werefkin die zeer geliefd was in het dorp en de Nonna
van Ascona werd genoemd.
Nadat de kolonie op de Monte Verita door financiële
problemen te gronde was gegaan en de gebouwen een
paar jaar door drie Duitse kunstenaars als culturele
feestcentra waren geëxploiteerd, werd de Monte Verita
in 1926 gekocht door de bankier Eduard von der Heydt,
een groot verzamelaar van moderne en niet-Europese
kunst. Deze liet er een hotel in Bauhaus-stijl neerzetten;
zo ontdekten ook Bauhaus-kunstenaars als Walter
Gropius, Marcel Breuer, Max Bill en Oskar Schlemmer
Ascona. Halverwege de jaren dertig werd het dorp
opnieuw een toevluchtsoord voor emigranten uit
Zeeuws Tijdschrift 39