EMALDF 1/SïïEti ckü5m; Otto van Rees, Affiche voor een tentoonstelling van Orsa Maggiore, z.j., Museo Comunale d'Arte Moderna, Ascona. Duitsland, sommige van hen zouden enkele jaren latei- doorreizen naar Amerika. Vanaf de jaren vijftig veranderde Ascona langzaamaan in een mondain kuuroord. De Monte Verita werd in 1964, na de dood van Von der Heydt, eigendom van het kan ton Tessin. In het gerenoveerde hotel is nu een conferentieoord gevestigd en in enkele gebouwen op het terrein van de oude kolonie een Monte Verita-mu- seum, dat de geschiedenis van de Berg der Waarheid levend houdt. Terug naar 1912. De Van Reesen waren tijdens hun voettocht direct onder de bekoring van Ascona geraakt. Zij huurden er een huis en zouden er jaarlijks terug komen. In 1915 leerden zij er Hans Arp en andere (toekomstige) Dadaïsten kennen. In de nazomer van dat jaar reisde de familie naar Ziirich, waar Otto in opdracht werkte aan muurschilderingen in de hal van de Pestalozzi-school. Die fresco's worden veelal beschouwd als de eerste openbare abstracte schilderingen in Zwit serland. Otto, Adya en Hans Arp exposeerden in novem ber 1915 bij de Zürichse galerie Tanner. Enkele maanden later ontstond in Ziirich Dada, de internationale bewe ging in literatuur en beeldende kunst die door middel van voordrachten en tentoonstellingen af wilde rekenen met de onwaarachtigheid en leegheid van wat men beschaving noemde. Hans Arp, Sophie Tauber-Arp en Otto van Rees waren erbij; zij zouden ook in Ascona Dada-Avonden organiseren. Otto en Adya reisden met hun kinderen heen en weer tussen Frankrijk, Nederland en Zwitserland. In 1917 werd hun zoonJean-Luc in Parijs geboren, in 1918 bracht Otto langere tijd in Ne derland door, onder meer in het kunstenaarsdorp Ber gen. Op weg naar Ascona, raakte de familie in november 40 Zeeuws Tijdschrift 1919 betrokken bij een ernstig treinongeluk in Frank rijk. Otto en Aditya behoorden tot de zwaargewonden. Aditya overleed na enkele dagen; Otto had anderhalf jaar nodig om er lichamelijk weer bovenop te komen. Familie en vrienden boden steun. De Van Reesen bleven nu langer in Nederland; in september 1922 waren zij in Domburg. De zomers brachten ze weer in Ascona door. Daar werd in 1924 de kunstenaarsgroep Orsa Maggiore (Der Grosse Bar) gevormd door twee Zwitserse en vijf buitenlandse schilders, onder wie Marianne von Weref- kin en Otto van Rees. Marianne von Werefkin (1860-1938), telg uit een oud Russisch adelsgeslacht, kreeg omdat zij talentvol bleek al vanaf haar 14de levensjaar schilderles. Tijdens een jachtpartij in 1888 schoot zij zichzelf door haar rechterhand, die misvormd zou blijven. Met een zelf gemaakte constructie lukte het haar een penseel vast te houden. Haar talent leek er niet onder te hebben gele den; ze nam aan vele tentoonstellingen deel en werd de Russische Rembrandt genoemd. In 1891 ontmoette ze de schilder Alexej vonjawlensky (1864-1941), die ze 30 jaar lang zou stimuleren en ondersteunen. Zelf schil derde ze tot 1905 niet meer. In 1896 vestigde zij zich met Jawlensky in Mtinchen, waar haar huis een trefpunt werd voor avantgardistische intellectuelen en kunste naars. Na een bezoek aan Matisse in Parijs en Hodler in Genève - die deze ontmoeting een van de interessantste uit zijn leven noemde - begon Von Werefkin in het na jaar van 1905 weer te tekenen en te schilderen en werd ze al gauw voor vele internationale tentoonstellingen uitgenodigd. De zomers bracht ze met Jawlensky in Murnau door. Zij raakten bevriend met Wassily Kandin- sky, Gabriele Münter, Franz Mare en hun vriendenkring

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 42