De ogen van heel Nederland zijn op ons gericht
hij de kleuren op. Een zekere eentonigheid is daardoor
vaak niet te vermijden, maar de vakman in Piet de Bodt
zorgt toch telkens weer voor een boeiend effect.' Bij
Buts schilderijen ligt de horizon lager waardoor het
drukkende effect verdwijnt. 'De wolkenluchten, waar
vindt men ze in Nederland zo mooi als hier.' Het
Zeeuwse is ook nadrukkelijk aanwezig in het werk van
Mes, die met een kinderlijke vormgeving op een aan
trekkelijke manier het Haringvliet vastlegt. De koppen
van Alice Hamerlinck en De Jong vindt A.V. 'bijzonder
eenvoudig van vorm, maar daardoor des te treffender.'
Hij eindigde opgewekt: 'Ondanks de verschillende
richtingen zijn het allen consciëntieuze kunstenaars. De
een wat begaafder dan de ander. Maar de beste maatstaf
die een bezoeker van de tentoonstelling aan kan leggen
is deze: zou ik dit schilderij bij mij thuis willen hebben
en dan zal het antwoord heel vaak zijn: ja. En daarom
is zo'n tentoonstelling waardevol.'
Een diepgaande recensie over de kersttentoonstel
ling, die van 24 december 1964 tot 8 januari 1965
liep, werd geschreven door Hans Warren, toen redac
teur van het Zeeuws Tijdschrift (ZT).[4!] Warren vangt
aan met een opmerking over de plek waar de tentoon
stelling gehouden werd: de Burgerzaal van het
Middelburgse stadhuis. Eigenlijk is die plek ongeschikt
maar door gebrek aan een alternatief is de kring wel
gedwongen te roeien met de riemen die hij heeft.
Warren pleitte toen al voor een expositieruimte voor
hedendaagse kunst in Zeeland, maar zoals we weten
werd zijn wens tot op de dag van vandaag niet bewaar
heid. Het aantal deelnemers vond hij niet hoog genoeg.
Een derde van de leden had verstek laten gaan, waar
onder Duvekot en Heeren. Daarenboven was het aantal
werken door de strenge selectie wel erg pover uitgeval
len: 20 schilderijen, dertien plastieken en 50 tekenin
gen die alle in portefeuille zaten. Van die 50 tekeningen
waren er dan weer 3 5 van Minderhout zodat die keuze
niet representatief genoemd kon worden. 'Ook al liet
een derde van de kunstenaars die tot deze groepering
behoren dan verstek gaan, ook al vormt die groep als
geheel slechts een fractie van het aantal beeldende kun
stenaars in Zeeland, ook al is bij het selecteren moge
lijk goed werk afgevallen en minder toegelaten - al
overweegt men dit alles, dan nog was er beslist weinig
reden tot juichen over deze Kersttentoonstelling.'
Eerst richtte Warren zijn kritische pijlen op de eer
der door R. bejubelde Van Fastenhout. Warren vond het
werk van de door hem als Cézanne-adept gekenmerkte
Fastenhout ronduit slecht: 'Van Cézannes helderheid,
kleur, strakke bouw (en dat na een eeuw, zo zoetjes
aan!) was niets over in deze grijze, vage en vale, slappe
stukjes in onmogelijke ouderwetse zwartgelakte lijst
jes.'Voor de debutante Cora van Citters had Warren ook
weinig goede woorden over. 'In Vrouwenportret was het
karakter van de uitgebeelde dame wel goed uit de verf
gekomen, doch verder was er niets in dit stukje dat zou
doen vermoeden dat men hier voor het werk van een
"beroeps"schilderes stond.' Warren wees vervolgens
fouten in compositie en structuur van de overige wer
ken aan en kwam tot de slotsom dat het dilettantistisch
werk was waar bovendien nog fikse bedragen voor
gevraagd werden. Vervolgens was De Bodt aan de beurt.
De Bodt was dan wel een beroepskunstenaar die niet in
de fouten van Van Citters verviel, maar zijn werk ken
merkte zich door 'Heel sombere en donkere visies, nog
al leeg, helaas. Men verveelt zich er spoedig bij - raad
sel en poëzie ontbreken. Men kan hoogstens zeggen dat
deze schilderijen, hoewel ze van een krachtige per
soonlijkheid getuigen, toch overredingskracht missen.'
Volkert van de Willigen moest het nog meer bekopen.
'Kwam men ze [tekeningen] tegen, bladerend in een
tekeningenmap van een middelbare school, men zou
mogelijk zeggen: aardig.' Voor Liesbeth Binkhorst was
Warren wat aardiger, hij moedigde haar aan verder te
gaan. Over haar werk Stad zei hij: 'Hoewel de opbouw
sterk bedoeld is, is de innerlijke structuur zeer zwak,
vormeloos gebleven Dit grote rood-oranje doek
zou, mits ongeveer elke vierkante centimeter opnieuw
bewerkt werd indrukwekkend kunnen worden
Binkhorst, die kennelijk durf heeft, mag het bij dit
oppervlakkige, vluchtige niet laten.'
Over de produkten van Jongschaap waarin toeval
een grote rol speelt was Warren weinig te spreken.
'Jongschaaps werk heeft ontegenzeggelijk verdienste.
Maar tekenen kan hij niet, en dat had hij kunnen leren
bij Piet Bulthuis.' Met deze 'serieuze' vakman was
Warren al heel wat meer ingenomen. Bulthuis was met
schilderijen van de Dolomieten en tekeningen verte
genwoordigd. 'Die olieverven waren technisch knap
geschilderd; de machtige rotsmassieven en bergweiden
waarop de sparren als miniscule stipjes stonden, de
ongenaakbare pieken, ze brachten de eerbied die de
kunstenaar tegenover dit landschap moet hebben
gevoeld over.' Wel miste Warren weemoed in de schil
derijen, die het harde zou kunnen temperen. Juist dat
harde had Bulthuis aangezet door vergruizeld berggra-
niet in zijn schilderijen te gebruiken, een experiment
dat Warren niet zo waardeerde. Van de tekeningen had
Warren een minder hoge pet op. lelijke schetsen,
met de flowmaster (is er na de balpen een naarder
materiaal?) van Veere. Men zou zeggen: die lagen zo
klaar voor de toeristen om mee te nemen.' Warren ver
gat dat het nu juist de bedoeling van Bulthuis was op
die manier te proberen geld te verdienen.
Sympathiek stond Warren tegenover het gemoeds
volle Zeeuwse werk van Jos But: 'Bierdijk te Veere een
eenvoudig en door en door Zeeuws tafereel, Zeeuws
van kleur en sfeer, en ook volkomen pretentieloos, en