Gekoppeld koken en gestopte milt Eetbaar Zeeland JAN VAN CEELEN Praten en eten met meesterkok Sjaak (Izaak) Jobse is dubbel bezig zijn met hetzelfde: met de menselijke maat van fatsoenlijk eten. Op een rustige oktoberavond is het in het stille res taurant aan de snel donker wordende markt vier uur lang plezierig en boeiend praten met Jobse, vanzelfsprekend, enthousiast, maar nuchter en voluit. Gelukkig maar, want kennismaken met een gast is een avontuur waarbij je risico's neemt en de afloop onzeker is. Jobse heeft gekozen voor een tafel in Den Walcherschen Dolphijn, niet alleen omdat kok Ferdie Dolk sinds en kele dagen Mosselman 1998 is geworden, maar ook omdat hij daarvoor al is geïnteresseerd in deze patron- cuisinier, die intens en creatief met zijn vak bezig is en nog eens lid van het gilde van meesterkoks hoopt te worden. Jobse zelf (1953) is sinds 1987 lid van dit illustere gilde. Maar nog langer is Jobse hoofd voedingsdienst van het Middelburgse Roggeveenhuis aan de Noord- singel, waar hij de verantwoordelijkheid heeft voor de dagelijkse maaltijd(en) voor 240 personen. Zijn dagelijkse werk ligt hem na aan het hart en stelt hem bovendien door de rust van het verzekerde gere gelde leven (en door de medewerking van de leiding) in staat naast dit werk zijn vak ook als vakliefhebberij te beoefenen in wedstrijden en concoursen. Bovendien staat hij met verschillende activiteiten op de bres voor het goede koken: het eerlijk bereiden met verse onver valste producten, zo nodig met voorbewerkte producten indien dit uit economisch oogpunt onvermij delijk is. Na een Walchers-vriendelijke ontvangst krijgen we een ruime, wel gedekte tafel in een rustige hoek (zoals gevraagd). Na het aperitief zoeken we verwachtingsvol naar wat de gelauwerde mosselkok aan mosselen te bieden heeft. Tot onze verbazing niets. [Naar later bleek waren er die avond, toevallig, geen mosselen. Ook stond de eigenaar die avond niet zelf achter het fornuis, omdat hij van een kleine vakantie genoot.] We overwon nen onze teleurstelling door te kiezen voor het vier gangen menu Mère et Fils. Al snel zijn we in ander vaarwater met Carpaccio van zalm en lotte op een frisse salade met een tartaartje van verse zalm, geserveerd met groene kruidenolie, dat als eer ste gerecht doorkomt. De kleine eilandjes van vis gaan schuil onder veel groen, maar smaken goed. Ons bege leidt een door Jobse op voorspraak van zij die ons be dient gekozen Riesling. Jobse vertelt over de keuken van het Roggeveenhuis, Meesterkok Jobse te paard. waar hij staat voor het 'gekoppelde koken', dat wil zeggen dat het eten vers wordt bereid en direct na de bereiding naar de gebruiker gaat. Geen eten wordt nadat het bereid is afgekoeld, om later na bewaard te zijn opnieuw voor gebruik verhit te worden (zoals in vele mega-instellingskeukens, het zogenoemde ontkoppelde koken). Elke dag worden de aardappelen en groenten, het vlees en het brood vers aangeleverd en verwerkt. Dit alles in alle redelijkheid, met het besef voor wat realistisch en economisch mogelijk is: het vlees komt uitgebeend binnen, de groente is panklaar, de soepen en sauzen zijn voorbewerkte producten, maar worden in de keuken door bewerking gevarieerd en van een eigen karakter voorzien. Uit zijn woorden spreekt een besef van fatsoen ten opzichte van de bewoners, zijn eters, die toch al veel hebben moeten inleveren en voor wie het eten vaak een belangrijk vast (hoogte)punt in hun dagelijkse bestaan is. En een gevoel van eerbied tegenover de primaire, niet gemanipuleerde voedselproducten. Als een verrassing komt nu een Consommé van padde stoelen met truffel, onder bladerdeeg gebakken. Het is een heerlijke paddestoelenbouillon die onder de goedkeu rende blik van Jobse zijn geheimen pas prijsgeeft als het op de kop gebakken kostdeeg doorbroken wordt. Mijn tafelgenoot merkt scherp op, oordeelt mild door de voors en tegens tegen elkaar af te wegen, maar noemt de dingen niet anders dan ze zijn. Jobse fulmineert, maar rustig als een Zeeuw, tegen Zeeuws Tijdschrift 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 15