Henri van der Stok, Circe, houtsnede, z.j.
Uit: A. van der Boom, De moderne houtsnede in
Nederland, Amsterdam [1928],
expositie waaraan hij had meegedaan, de tweede:
'Zendt U die litho's van mij maar niet terug. Die eene
van 't Houtsneenummer neem ik zelf wel eens mede,
want die wil ik wel graag terug, daar ik er maar een
paar drukken nog van heb. Maar de andere twee, als U
enjuffr. de S. [Bine de Sitter, FvV.] 't aardig vindt ze te
houden, houdt U ervan ieder een.'
Deelnemers en werken
Mijn onderzoek heeft me tot de volgende (voorlopige)
lijst van deelnemers gebracht:
Expositie l 1921:
W.[?| van den Arend, Frits van den Berghe, C. van Biema,
Jean Cantré, Jozef Cantré, Jean Cockx, Joan Collette, Nic
Eekman, Floris Jespers, Jacoba van Heemskerck, [Jac.]
Jongert, Frans Masereel, Leon Navez, Henri-Francois
Ramah [Raemaeker], Gustave De Smet, Prosper de
Troyer, Edgard Tytgat, J.G. Veldheer, Roline Wichers
Wierdsma, Gustave van de Woestijne.
Expositie II 1921:
Creten-George [Georges Creten], William Degouve de Nunc-
ques, Mies Elout-Drabbe,James Ensor.Jan Frank
[Niemantsverdriet|,Jim Frater, Maurice Góth, Herman de
Witt Hamer,Jan Heyse, MiekJanssen.J.F.E. Ten Klooster,
Edmond of Constant van Offel, Constant Permeke, Rik
Roland Holst, Lodewijk Schelfhout, A. Schotel, Paul Schultze,
Albert Servaes, Henri van der Stok, Edgard Tytgat.
Bij beide tentoonstellingen zijn naast op zichzelf
staande figuren, de eerste en de tweede Latemse kolo
nie vertegenwoordigd, bovendien de Belgische kunst
handels/tijdschriften Selection en Le Centaure, en bij de
tweede tentoonstelling treft men een aanzienlijk deel
van de oude Domburgse garde aan.
Zowel aan de eerste als aan de tweede expositie deden
in elk geval twintig kunstenaars mee, met eén tot acht
inzendingen.
De onbekendste eenlingen, Van den Arend en C. van
Biema, namen aan de eerste expositie deel. Van den
Arend heeft gewerkt als illustrator; hij is bijvoorbeeld
met 32 kleurenhoutsneden (voor Anatole le Braz' uit
gave Vieilles Chapelles de Bretagne, Paris, 1928) te vinden
in de verzameling Van der Grinten, Museum Schloss
Moyland bij Kleef. Zijn bijdrage voor Domburg werd
omschreven als 'een beknopte weergave van een
meisje'. 'Mej. C. van Biema' staat in het Domburgsch
Badnieuws van 2 juli 1921 genoteerd als aangekomen
vreemdelinge uit Hannover, onder het kopje 'in het dorp
en verschillende villa's'. Mogelijk was zij te gast bij
Marie Tak, die haar ingezonden aquarellen(l) in Op de
Hoogte kwalificeerde als uitmuntend door zuiverheid
van kleur.
De Vlaamse 'ballingen', tijdens de Eerste Wereldoor
log voor het geweld in België gevlucht, zijn in ruime
mate aanwezig bij de eerste tentoonstelling. In het Gooi
hadden zich onder meer Frits van den Berghe, Jozef
Cantré en Gustave De Smet gevestigd. Naar Engeland
waren Constant Permeke (als evacué), Edgard Tytgat,
Gustave van de Woestijne en anderen uitgeweken.
De Gooise ballingen stonden het dichtst bij het Duitse
expressionisme. Aan de andere kant van het Kanaal
speelde het verlangen naar het Vlaamse thuisland meer
symbolistisch een rol, wat Van de Woestijne betreft
Rik Roland Holst, Omslag Houtsneenummmer
Wendingen, 1919/7-8, litho 1919.
18 Zeeuws Tijdschrift