Fort Nassau werd in 1591 door Prins Maurits aangelegd. Het lag in de Absdalepolder, ten zuiden van de Nassakreek en de voormalige (Hulster)Nieuwlandpolder. Ten ge volge van de militaire inundaties van 1584/85 waren de Nieuwlandpolder en de Absdalepolder onder water komen te staan. De herdijking van 1617 werd Hulsternieuwlandpolder genoemd. In 1672/73 werden de Hulsternieuwlandpolder en de Absdalepolder nogmaals geïnun deerd waarbij fort Nassau verloren ging. Detail van de 'Perfecte Caarte van de Belegering en Verovering der Stadt Hulst' door A. Santvoort. (Uni versiteitsbibliotheek Leiden, Collectie Bodel-Nijenhuis nr. P39/N22.) reel uit. Typerend is ook bij deze oiieverfschets weer dat er geen enkele Spanjaard te bespeuren valt. Bombled geeft een eenzijdig Staats beeld van de gebeurtenissen. Daar komt nog bij dat de schilder de aanval op fort St.- Anna weergeeft en niet de wanordelijke terugtocht over de dijk richting fort Nassau waarbij de Staatsen in een Spaanse hinderlaag liepen en Hendrik Casimir door een musketkogel getroffen werd. Een aanval afbeelden is eervoller dan een gedwongen wanordelijke terugtocht! Bombled maakt zich op die manier schuldig aan geschiedvervorming. Frederik Hendrik had Hendrik Casimir in eerste instantie opdracht gegeven om fort Moerschans te vero veren. Kolonel Hauterive zou tegelijkertijd fort Nassau aanvallen. De missie van Hendrik Casimir mislukte ech ter geheel. Hij was in verwarring gebracht door nachte lijke 'Trompetten en ander Krygsgeschal tusschen de Stadt en gedachte Moer-Schans' (J. van Lansberghe pag. 288) waardoor de Spanjaarden sterker leken dan ze in werkelijkheid waren en wat Hendrik Casimir deed besluiten eieren voor z'n geld te kiezen. Kolonel Hauterive was er in geslaagd om fort Nassau te verove ren. Om zijn falen bij Frederik Hendrik goed te maken, bood Hendrik Casimir aan om als eerste met enkele regimenten soldaten over de 'Absdaalsezeedijk' fort St.- Anna aan te vallen. Volgens De Vos en Van Lennep moest kolonel Hauterive de schansen Moervaart (bedoeld is Moer schans) en Nassau 'heroveren' (Van 1596 af waren beide forten al in Spaanse handen!). Hauterive verzuimde (volgens hen) bij de inneming van de schans Nassau om zich van een veilige redoute te verzekeren. Graaf Hendrik Casimir werd uitgezonden om deze onacht zaamheid te herstellen. Dit is een wel erg grove verdraaing van de feiten. De Vos en Van Lennep geven een verkeerde voorstelling van zaken. Volgens hen zou Hendrik Casimir een heldhaftige rol gespeeld hebben. Hendrik Casimir was nota bene degene die de onderne ming tegen Hulst had verprutst en van Frederik Hendrik een laatste kans kreeg om met de aanval op fort St.- Anna zijn eer en goede naam te redden. De werke lijkheid getuigt van veel meer heldenmoed dan het ver haal dat De Vos en Van Lennep ons voorhouden. Toch is het vanuit hun gezichtspunt begrijpelijk. Het huis van Oranje mocht geen enkele blaam of smaad of enige schijn van bangbroekerij treffen. Een foute inschatting van een militaire situatie (trompetgeschal bij fort Moer schans) door een hooggeplaatste telg uit het Oranje geslacht paste zeker niet in dit beeld. Fort St.-Anna bleek onneembaar te zijn. De Spaanse gouverneur van Hulst wendde een krijgslist aan: 'In 't hevigst van den laeststen aenval waren twee stercke Compagnien Spaense Ruyterye langs bedeckte wegen door Absdale, en hun bedienende van de donckerheyt des avondt-stonts, uyt de Stadt gesonden, en sodaenig geleyt wierden, dat deselve onverhoets en buyten alle verwachting van achteren op de Beleggers sijn ingeval len, daer die van 't Fort (St.-Anna, red.) oock hevig op uytvielen. Sulcx dat sijn Excellentie met de sijne in deze toestand tusschen beyden geslooten zynde, en geen retrait hebbende, daer uyt een geweldig gevegt ontstont, en wierd deselve sijn Excellentie van een kogel by sijn Riem de Rug-graet in nae boven gaende sodaenig getroffen, dat hij van sijn Paerdt quam te vallen en jammerlijck over-reden wierd' (J. van Lansberghe pag. 290 en 291). Dit gebeurde op het laatst van het gevecht toen de twee compagnieën Spaanse ruiterij bijna versla gen waren en de weg naar fort Nassau zo goed als vrij was. Van enig respekt voor de Spaanse tegenpartij (wat tussen bevelhebbers van elkaar bevechtende legers in de 17e eeuw tamelijk gebuikelijk was) is in de visie van De Vos en Van Lennep geen sprake: Door een vijandelijke bende werden 'onze jongens' in de rug aangevallen. Laffer kan het bijna niet. Hoewel Hendrik Casimir 'opstond vermist weidende' (J. van Lansberghe pag. 291) kostte het veel moeite om hem temidden van de doden en gekwetsten terug te vinden. Na zeven dagen overleed Hendrik Casimir aan zijn opgelopen verwondingen. Of de vijand zijn dood ook betreurde, zoals De Vos en Van Lennep beweren, is nergens uitdrukkelijk vermeld. J. van Lansberghe om schrijft het als volgt 'Doch onder het verlies van dees F. Nakïau Zeeuws Tijdschrift 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 27