'Je schuift van voor naar achter'
Verhaal te vertellen
De jonge Van den Boezem vond ook dat hij zich overal
mee moest bemoeien, dus nam hij ook zitting in de
Zeeuwse Culturele Raad en de secties van die raad.
'Omdat ik dacht dat ik een verhaal te vertellen had. De
meeste kunstenaars hier hadden geen verhaal, die
maakten hun schilderijtjes en wachtte tot kerstmis om
ze te kunnen ophangen tijdens de jaarlijkse tentoonstel
ling.' Voor hem betekende en betekent professionaliteit
dat een kunstenaar -hoe dan ook- zijn ideeën overal
uitdraagt en ze desnoods de samenleving inperst. In de
kringen van de ZKK werd op geen enkele manier over
kunst en kunstmaken in die zin gesproken. 'Er was geen
enkele correlatie, ook onderling niet. Het was een ver
zameling van individuele kunstenaars die hun dingetjes
deden. De meeste hadden nog een baan of bijbaan en
dat was volstrekt tegengesteld aan het beeld in de rest
van het land in die tijd.' Hij herinnert zich nog goed de
sfeer van lethargie die over de Zeeuwse kunstwereld
hing. Hij werd in Zeeland plots omringd door apathische
kunstenaars en dat stimuleerde hem nu juist om het
anders te doen. 'Als jongere snap je daar geen bal van,
zulke amorfe mensen die zich in jouw groep bevinden,
waar niets uitkomt, zonder humor of wat dan ook.' Van
den Boezem stelde zich er tegen te weer met een grote
mond en uitgesproken ideeën. Sommigen grepen die
houding met beide handen aan. 'Ze vielen op mijn bru
taliteit -hoe argeloos ook- en op wat ik beweerde', zegt
Van den Boezem nu.
Hij noemt de namen van onder andere de architec
ten Messer en Jobse, collega Antoine Mes en de eerder
genoemde Cor Helm en burgemeester Van Eisen van
Heinkenszand.
Betekenis nihil
Over de betekenis van de ZKK voor de ontwikkeling van
zijn eigen kunstenaarschap kunnen we kort zijn. Die is
nihil. De kring heeft er niets aan bijgedragen, integen
deel: Van den Boezem heeft iets betekent voor de Kring.
'Dat mag ik in ieder geval hopen', zegt hij met een glim
lach. Na zijn opstappen, waaraan hij overigens geen
ruchtbaarheid heeft gegeven, bleef hij de kunstkring
wel vanaf de zijlijn volgen. Het viel hem op dat na die
woelige periode middenjaren zestig er nauwelijks nog
over de kunstkring werd gesproken.'Het zakte enorm in,
er was geen publiciteit meer over, waarschijnlijk omdat
er voor journalisten niets meer te zien was, wat de
moeite waard was.' Volgens Van den Boezem duurt die
periode van windstilte tot de dag van vandaag voort.
'Dat voorspelt weinig goeds voor de toekomst, als er al
een toekomst is.'
ALI PANKOW
Kunstenares Miems van Citters uit Burgh is de Zeeuwse
Kunstkring al sinds 1964 trouw. Ze heeft weieens 'op
haar achterste hielen' gestaan om af te haken toen er
steeds maar klachten kwamen over het dalend artistiek
niveau van de tentoonstellingen, maar zover is het nooit
gekomen. Miems is niet zo'n wegloper. 'Ach, nee, soms
moet je jaren zuchtend in de kuilen zitten, om daarna
op de toppen weer te kunnen opvallen', luidt haar moti
vatie.
Het enthousiasme van Ad Braat over één van haar pas
tels was de aanleiding in 1964. Ad moedigde Miems aan
zich eens te laten balloteren. Dat vond ze 'best wel
spannend'. Hoe het precies is gegaan, herinnert Miems
zich niet meer. 'Ik heb werk ingeleverd voor de kerst
tentoonstelling en ik geloof dat er op basis van de foto's
die ik daarvoor had ingeleverd ook meteen geballoteerd
is.'
Kunstcriticus Hans Warren heeft het over het werk
van de debutante Cora(?) van Citters. Miems heette
vroeger Cora? 'Ja, dat klopt', bevestigt Miems, blijkbaar
niet bereid het waarom van die naamsverandering toe
te lichten. Overigens was Warren niet lovend over het
werk van die debuterende Cora. Hij zag in haar werk
nog niets dat deed vermoeden dat hier een
'beroeps'schilderes aan het werk was geweest.
Pijnlijk dit soort recensies? 'Nee, in feite is Warren
een voorzichtig mens die zijn kritiek heel goed weet op
te bouwen. Op een manier waar je als kunstenaar iets
aan hebt. Zelf zat ik toen nog in een opbouwfase en ik
vond ook datje als kunstenaars naar elkaar toe moest
lopen om van elkaar te leren.'
Miems volgde haar opleiding schilderen en tekenen
aan de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag.
'De Koninklijke Academie, zet de koningin er maar bij',
grapt ze. Schilderen en tekenen, maar van jongsafaan
koesterde ze ook een passie voor beeldhouwen. Dat
'hakken' sprak haar enorm aan. Op de academie sloeg
ze lessen anatomie over 'Die moeilijke namen kreeg ik
toch niet in m'n kop', en ging luisteren en kijken bij de
lessen kunstgeschiedenis en beeldhouwen.
30 Zeeuws Tijdschrift