Al jaren wisselt Miems de disciplines af. Daar zitten geen constanten in, bijvoorbeeld zomers schilderen en 's winters beeldhouwen? 'Nee, dat hangt helemaal van m'n stemming en van de opdrachten af en vaak ben ik ook met verschillende dingen tegelijk bezig.' In Miems verhaal komt één naam zeer nadrukkelijk naar voren: Philip ten Klooster, een beeldhouwer die met zijn werkwijze enorme indruk op haar heeft ge maakt. Als vijftienjarig meisje zag ze hem al bezig met het hakken van een meeuw - 'of misschien was het een postduif - in een zuil bij het postkantoor in Zierikzee. Jaren later kwam ze hem weer tegen bij de restauratie van de Grote Kerk in Zierikzee. Miems is daar zelf ook gaan 'hakken', fraaie rozetten en krullen in de zuilen van dat robuuste bouwwerk. Maar hoe zat het intussen met de Zeeuwse Kunst kring? Was die ook van betekenis voor haar als kunste nares? 'Ja, vooral door de vriendschap en contacten met andere kunstenaars. Het is van belang goed op de hoogte te blijven van wat anderen doen. En de reacties op mijn werk tijdens tentoonstellingen, vind ik fijn. Kritiek is niet verkeerd als het je op een opbouwende manier en met kennis van zaken wordt gegeven. Een recensie van Enzinck bijvoorbeeld over een tentoonstel ling in Oostburg, daar heb ik wat aan gehad.' Miems is ook enkele jaren lid geweest van de ballotagecommissie. 'Een verschrikkelijk moeilijk op gave. Op een gegeven moment waren er steeds meer mensen die dolgraag in de Zeeuwse Kunstkring wilden komen. Ik ben daar best wel streng over geweest. Kijk, als je een academische opleiding hebt gevolgd, dan is de basis er en als je dan zelfverder gaat zoeken, dan vind je je weg wel.' -1 C -Ier' Een goede ondergrond acht Miems van groot be lang. Bedoelt ze dat ze vooral streng was ten opzichte van autodidacten? Ze aarzelt. 'Op de academie leer je ook te communiceren. Dat is belangrijk later bij op drachtgevers en dat wordt donders moeilijk als je eigen wijs bent ingesteld. Maar of ik streng ben voor autodidacten? Laat ik het zo zeggen: je hebt tenslotte ook allemaal een moeder gehad die je geleerd heeft om met mes en vork te eten. Verder heb je ogen en oren gekregen en daar kun je jezelf inderdaad mee opwer ken. Als lid van de ballotagecommissie heb ik ook wei eens iets tegengehouden als er naar mijn idee sprake was van een te grote productie op eenzelfde niveau. Een kunstenaar moet niet steeds voortborduren op hetzelfde, maar blijven zoeken. Ja, d'r zijn weieens harde noten gekraakt. Bij afwij zing moesten er deskundige brieven met een goede motivatie worden geschreven. Ik heb soms m'n tanden wel laten zien als ik het echt niks vond. Aan de hand van foto's kon je niet altijd goed beoor delen. We hebben ook wel bezoeken aan ateliers ge bracht, maar ik vind toch dat de omgeving niet bepa lend moet zijn voor een kunstwerk. Het moet zijn kracht zelfstandig kunnen bewijzen.' Miems is een trouwe deelneemster aan de exposi ties van de Zeeuwse Kunstkring. 'Je schuift in de loop van de jaren wel van voor naar achter. Mijn werk hangt nu dus meestal ergens achter in de Vleeshal. Inzendin gen van jongere leden hangen meer vooraan.' Ze zegt het zonder verbittering, zelfs met een lachje van: 'Ja, zo gaat dat nou eenmaal'. Overigens is ze het niet altijd eens geweest met het beleid van de hangcommissie. 'Nee, ik ben zelfs weieens een keer heel ondeugend geweest. Toen hingen er twee portretten voorin de Vleeshal, maar de panelen waar die portretten aan hingen, stonden tegen elkaar aan en belemmerden het zicht op de verdere ruimte. Dat vond ik zonde, want veel mensen beslissen op de drempel of ze doorlopen of de expositie komen bezichtigen. Toen heb ik strijdlustig op eigen houtje die panelen iets van elkaar geschoven, zodat je toch een blik in de Vleeshal had. Dat mandaat had ik natuurlijk niet van de hang commissie. Het is me ook niet in dank afgenomen. Ik weet niet meer precies wat voor gevolgen het heeft gehad, maar ik geloof dat het vrij ernstig was. Ik meen zelfs dat er een lid door is weggelopen.' Miems van Citters, Grutto, brons, levensgroot. Foto: Wim Geene. Zeeuws Tijdschrift 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1998 | | pagina 33