J.J.A.M. GORISSE Van idealen en
mensenwerk. Van Zeeuwse inrichting
tot West-Brabants psychiatrisch zie
kenhuis. Stichting Christelijk Psychia
trisch Ziekenhuis Vrederust,
Halsteren 1997.
ISBN 90-76295-01-8, 136 blz„ geb.,
34,50.
Men heeft sterke interesse in het verle
den, wanneer men bewust leeft in het
heden en nadenken en bespiegeling niet
schuwt. Alle verleden kleurt de onvermij
delijke aanwezigheid in het heden. Het
algemeen psychiatrisch ziekenhuis
Vrederust is ontstaan door initiatieven
van Zeeuwse predikanten en bestuur
ders, die in 1904 de Vereeniging tot
Christelijke Verzorging van Krankzinni
gen in Zeeland oprichtten. Deze
Vereeniging exploiteerde het ziekenhuis
Vrederust van 1909 tot 1986, waarna de
Stichting Christelijk Psychiatrisch Zieken
huis Vrederust werd opgericht, die tot
op heden het ziekenhuis exploiteert. De
laatste jaren is er een beweging gaande
Vrederust meer in het kader van de
algemene regionale geestelijke gezond
heidszorg in te bedden. Deze ontwikke
lingen waren één aanleiding voor de
geschiedschrijving van Vrederust in het
92e jaar van haar oprichting. De andere
was dat nu nog vele oud-medewerkers
en oud-bestuurders met grote kennis van
vele jaren Vrederust konden worden
geïnterviewd.
Tot ver in de vorige eeuw verbleven
krankzinnigen bij hun familie of werden
ze opgesloten in dolhuizen, waar ook
gebrekkigen, dementen, bejaarden,
alcoholici en mensen met ontremd
gedrag op zedelijk of financieel terrein
werden bewaard en bewaakt. Rond 1900
ging men in het spoor van de grote
sociale en wetenschappelijke ontwikke
lingen (opkomst van psychologie en
psychiatrie) geesteszieken voor het eerst
als lichamelijk zieken zien en behande
len. Bedverpleging werd gebruikelijk en
er ontstond een groot aantal krankzinni
gengestichten, over het algemeen ge
bouwd in de relatief nieuwe vorm van
het paviljoenstelsel: paviljoens voor 30 a
40 patiënten, gelegen in een landelijke,
bosrijke omgeving, strikt symmetrisch
gerangschikt, en omgeven door een
grote tuin en een even groot hek. Zo
ontstond ook Vrederust.
Na een Inleiding en verantwoording
schetst de historica mevrouw Gorisse in
zes hoofdstukken de geschiedenis van
deze nieuwe inrichting, in '1904-1909 De
oprichting' geeft zij een beeld van de
'echte landbouwprovincie' Zeeland rond
de eeuwwisseling. Zeeuwen met een
psychische aandoening bleven thuis of
werden buiten de provincie opgenomen:
in 1892 was dit laatste met 111 Zeeuwen
het geval. In een vergadering waarvoor
'allen die den Herejezus als hun Heiland
belijden' werden uitgenodigd, werd de
Vereeniging tot Christelijke Verzorging
van Krankzinnigen in Zeeland opgericht
(20-5-1904). Er zouden maximaal twintig
belijdende bestuurders worden be
noemd, waarvan nooit meer dan de helft
tot eenzelfde kerkelijk genootschap
mocht behoren. Hierdoor was een sa
menwerking tussen gereformeerden en
hervormden een feit. Doel van de vereni
ging was: 'de Christelijke verzorging naar
het Woord van God, door inrichtingen
met dat doel tot stand gebracht, alsmede
door gezinsverpleging'. Zowel natuur
lijke personen ais plaatselijke kerken
konden lid worden; zij moesten de
grondslag van de vereniging aanvaarden
en waren jaarlijks contributie verschul
digd. In 1905 waren er 2113 leden en
214 begunstigers. Omdat in Zeeland
geen geschikte locatie (bosrijk, goed
bereikbaar, voldoende drinkwater) werd
gevonden, kocht men voor 53.341 de
aan elkaar grenzende landgoederen
Buitenlust en Klein Loo op de grens van
Bergen op Zoom en Halsteren (samen
110 ha). Hier werd 9-10-1908 de eerste
steen gelegd voor de bouw van een
inrichting voor 400 a 500 patiënten. De
naam Vrederust werd ontleend aan een
gelijknamige buitenplaats in Serooskerke
(deze laatste werd later uit associatie
angst omgedoopt in Welgelegen). 5 mei
1909 was de opening.
In '1909-1940 Een gesloten protes
tants-christelijke Zeeuwse gemeenschap'
geeft de schrijfster, deels via interviews,
een pakkend beeld van het reilen en
zeilen van de gesloten gemeenschap in
die jaren: de uitbouw van de inrichting,
de organisatie, het werk, de verpleging
en de therapie. Rond het jaar 1925 komt
er een omslag: een nieuwe visie op de
patiënt, met de invoering van medicijnen
en arbeidstherapie, terwijl het personeel
een rechtspositie krijgt en een betere
verpleegkundige opleiding. Overigens is
alles ongewijzigd patriarchaal en pater
nalistisch.
Het hoofdstuk '1940-1950 Oorlog en
Wederopbouw' vertelt over de vordering
door de Duitse bezetter van een groot
deel van de inrichting, waardoor perso
neel en patiënten zich in verspreide
locaties zo goed mogelijk moesten zien
te redden. Na de bevrijding volgde een
periode van opbouw, waarbij de over
bezetting met patiënten en de onder
bezetting met personeel voor de nodige
problemen zorgden.
De periode '1950-1971 Een nieuwe
tijd dient zich aan' wordt gekenmerkt
door de aanloop tot een proces van
veranderingen. Secularisatie en democra
tisering kwamen op gang. De acht-urige
werkdag, personeelsschaarste en op
lopende kosten zorgden voor ingrij
pende aanpassingen. Psychofarmaca
doen hun intrede. Aan het einde van de
jaren zestig is er een sterke groei zien in
het aantal rooms-katholieke patiënten en
personeelsleden, terwijl rond 1970 een
aantal sleutelfiguren in bestuur, directie
en staf met pensioen gaan.
In hoofdstuk 5, '1971-1985 Van
Zeeuwse instelling tot West-Brabants
psychiatrisch ziekenhuis', komen vele
eerder in gang gezette veranderingen tot
volle ontwikkeling. Met name speelt in
deze periode de totstandkoming van het
Psychiatrisch Ziekenhuis Zeeland in
Goes, waardoor Vrederust zijn
verzorgingsgebied beperkt ziet tot West-
Brabant, Sint Philipsland en Tholen. Dit
brengt een reorganisatie met zich mee
die vele aanpassingen vergt. Daarnaast
zijn er de nieuwe ontwikkelingen in de
behandeling van patiënten en de
personeelsorganisatie.
Het laatste hoofdstuk, '1986-1997
Zelfstandig op weg naar een integraal
zorgmodel', beschrijft de actualiteit van
de laatste jaren en geeft de visie op en
de plannen voor de toekomst.
Van idealen en mensenwerk is een vlot
leesbaar boek, waarin veel feiten helder
worden geboekstaafd, de pittoreske
herinneringen en nostalgische warmte
nooit klef zijn, maar fris en levendig, en
waarin de geschiedenis met gevoel voor
verhoudingen en eerbied voor de waar
heid wordt verhaald. Men krijgt een
indringend beeld van een bepaalde
gemeenschap in een bepaalde periode,
bezig met idealen, leven, afzien en hard
werken. Met 12 grafieken/tabellen, meer
dan 125 illustraties, literatuur, lijst van
twaalf geïnterviewden en noten.
W.D.J. KUIJS De paddestoelen van
Zeeuws-Vlaanderen. Kuijs-Casteleijn,
Goes 1998.
466 biz., 20 x 30 cm, ing. 20.
Een postuum uitgegeven inventarisatie-
verslag (de auteur is in 1997 overleden)
van de paddestoelen in Zeeuws-Vlaande
ren, verricht in de jaren 1984-1996. Een
sympathiek gepresenteerd, zeer uitvoe
rig en zeer specialistisch onderzoek met
een schat aan gegevens en een aantal
illustraties. Eerder verschenen van de
auteur inventarisatierapporten over de
gebieden Zuid-Beveland (1987), Schou-
wen-Duiveland (1990), Noord-Beveland
(1992) en Walcheren (1994). Deze oudere
werken (a 10 7 porto per exem
plaar) en het laatste rapport 8
porto) zijn te bestellen door overmaking
van het verschuldigde bedrag op post
bankrekening nummer 5719596 t.n.v. P.J.
Kuijs-Casteleijn te Goes.
38 Zeeuws Tijdschrift