In het congresbureau werden tijdens dit huis houdelijke gedeelte behalve de genoemde De Jonge en De Vries en enkele anderen, de volgende Zeeuwen benoemd: Mr. M.F. Lantsheer die in Middelburg en om streken een grote hoeveelheid politiek-bestuurlijke functies had. Hij had zitting in de rechtbank en was bestuurder van het Zeeuwsch Genootschap; Mr. G.P. de Stoppelaar, gemeentesecretaris, secretaris van het Genootschap, een vermogend man. Ook de ijverige publicist F. Nagtglas, die in het congresjaar lid werd van de Middelburg se raad, maakte deel uit van het congresbureau. Het is natuurlijk onmo gelijk alle deelnemers te noemen. De dichter Beets was er, de uitgever Nijhoff, de grootvader van de dichter. Wat het rela tief groot aantal Zeeuwse deelnemers betreft: de complete intellectuele en burgerlijke elite was in derdaad aanwezig. Het congres was ver deeld in drie afdelingen. De afdelingen hielden zitting van half tien tot half een. Na de noen be gon dan elke dag om twee uur de algemene vergadering. De eerste afdeling hield zich bezig met de Nederlandse Taal- en Letterkunde, de tweede met de Nederlandse geschiedenis en oudheidkunde, opvoeding en onderwijs en ten slotte boog de derde afdeling zich over het toneel, de zangkunst en de belangen van de boekhandel. De zit tingen van het congres waren verdeeld over verschillende ruimten in de abdij, beschikbaar gesteld door het provin ciaal bestuur. In de plenaire vergadering in de concertzaal werden ordevoorstellen gedaan. Zo is er een voorstel voor korte toespraken van 10 minuten en voor een verbod tot voor lezen. Onderwerpen van algemeen belang komen daar eveneens aan de orde. Overledenen werden herdacht. Zo reeds in de eerste bijeenkomst: door G.W. Vreede, een bekend hoogleraar uit Utrecht, werd de vader van de Vlaamse Beweging, F. Snellaert, gloedvol herdacht. Een enkele spreker mocht de plenaire bijeenkomst toespre Hötel de Abdij. ken. Doorgaans brachten de afdelingen de resultaten en de voorstellen mee naar de algemene bijeenkomst. En zo verder: de gewone gang van zaken op een congres. Nazomerfestival Congresleden konden 'op vertoon van hun bewijs van lid maatschap' de verzamelingen en de bibliotheek van het Zeeuwsch Genootschap bezoeken. De Provinciale Biblio theek was voor hen toegankelijk; van n tot 2 uur was elke dag de Nieuwe Kerk geopend om het praalgraf van de Evertsens te kunnen bewonderen. De sociëteiten St.Joris op de Balans, De Vriendschap (Lange Noordstraat) en De Vergenoeging op de Markt werden in het programmaboek je gerecommandeerd. Twee sociëteiten verzorgen ook ge durende het congres dagelijks table-d'höte. Bij Dekkers van St.Joris en bij Verpoorten van De Vriendschap (voor maxi maal 20 a 25 personen) kost dat 2 per persoon (een halve fles wijn inbegrepen). Tijdig aanmelden was nodig. Wat deden de congresgangers op een congresdag na het diner? Zij konden aan het eind van eerste dag naar het Schuttershof gaan, waar een 'letterkundige en muzie- kale bijeenkomst' gegeven werd. De Feestwijzer geeft het programma, inclusief de voordrachten en de voordragers. Mevrouw M.J. Kleine-Gartman uit Amsterdam treedt twee keer op met moderne poëzie: een gedicht van dominee Bernard ter Haar en een vers van Beets. Die vermaarde dichter zat zelf in de zaal en onaangekondigd vergastte hij de aanwezigen met een speciaal door hem vervaar digd gedicht aan de Zeeuwen. Is het zinvol op te merken dat Middelburg's Liedertafel weer die welkomstgroet van Altorffer zong? Of dat het mannenkoor tot slot Jan Pieter Heijes Vlaggelied, op muziek van Johan Verhulst tot leven bracht, met de beginwoorden die ons naar adem doen snakken: 'O schitterende kleuren van Nederland's vlag, wat wappert gij fier langs den vloed!' Ook nieuwe muziek klonk: de dirigent van het koor, Kirrwald, soleerde in Mendelssohns pianoconcert in g klein. De orkestpartij werd door een andere piano ver tolkt. De heren van het congres konden voor deze avond goedkope 'dameskaarten' kopen bij de boekwinkel van Altorffer. Daarna was er op de Markt een groot concert door de schutterij. Een ouverture van Bellini, een arran gement uit Carl Maria Von Webers Oberon, een cavatine uit de Barbier van Sevilla van Rossini, iets van Donizetti en daartussen eigen stukken en arrangementen van de dirigent A. de Jong. De Markt was die dinsdag weer ver licht. Tot laat in de nacht was het levendig, zegt een tijd genoot. 8 Zeeuws Tijdschrift 1/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 10