Station Middelburg
Dale herdenkt. Vlak voor zijn dood had Van Dale aan De
Jager nog een brief geschreven waarin hij vroeg of hij zijn
nakend woordenboek bij het publiek en vooral de onder
wijswereld wereld wilde aanbevelen. Van Dales brief van
26 april 1872 eindigt met de woorden: 'In September hoop
ik U te Middelburg te zien en te spreken.' Ds. H.Q. Janssen
uit St. Anna ter Muiden, Van Dales boezemvriend, dankt
De Jager en het congres voor de bewezen eer.
Het congres congresseert verder en het wordt gaande
weg laat. De Utrechtse hoogleraar in de Nederlandse taal en
geschiedenis, W.G. Brill,
die een toespraak over de
mens (die dankzij zijn
taal meester is over de
schepping) had aange
kondigd, is bereid wegens
de beperkte tijd zijn rede
achterwege te laten: een
samenvatting zal in het
congresverslag verschij
nen. En dan moet er nog
gestemd worden waar
het volgende congres zal plaatsvinden. Er zijn twee steden
kandidaat: Antwerpen en Brussel. Die morgen heeft de
Antwerpse burgemeester Leopold de Wael nog een mooi
telegram gestuurd en de Antwerpse kandidatuur wordt,
sterk anti-Brussel en anti-Frans, verdedigd door De Geyter.
Een deel van de leden verlaat de zaal. Antwerpen wint.
Na de stemming geen wrok, maar complimenten aller
wegen, ook aan de congresorganisatie.
En dan om half zes de feestmaaltijd waaraan een
tweehonderd congresleden deelnemen. Het feestdiner
duurt tot ongeveer tien uur. Huldespeechen natuurlijk,
een toast op de vorsten, op de naties. De commissaris
des koning en de gouverneur van Oost-Vlaanderen zijn
erbij. Een waar verbroederingsfeest, zegt een verslag-
schrijver.
De feestmaaltijd van half zes tot tien zal het de deel
nemers niet goed mogelijk gemaakt hebben de feestelijk
heden op het Molenwater te bezoeken. Vanaf half acht
was er daar op verzoek van de congresorganisatie door de
vereniging Uit het volk-door het volk van alles georganiseerd.
Het moet op 'dien heerlijken September-avond door dui
zenden bezocht' een fantastische avond zijn geweest. Het
korps van de Arnhemse veldartillerie gaf er een feestelijk
concert. We zien behalve de geijkte marsen op het pro
gramma: muziek van F. von Suppé, Wagners ouverture
Tannhauser, Rossini en Verdi en Beethoven en weer
speelt de dirigent een mooie solo op zijn piston. En dan
de apotheose omstreeks n uur, waarschijnlijk met de
congresgangers erbij, een grandioos uitvoerig vuurwerk
waarvan de beschrijving in de Feestwijzer enkele bladzij
den beslaat. In gloeiende letters kwam aan het slot:
Leven België en Nederland. Weerspiegeld in het nog niet
gedempte Molenwater!
Die donderdag 5 september was trouwens door de
afdeling Walcheren van de landbouworganisatie een
grote landbouwtentoonstelling gehouden 'op een weide
aan den singel bij de Seis-buitenbrug, welke tentoonstel
ling door muziek opgeluisterd, door vele congresleden
bezocht werd.' Een verslaggever: 'Al deze feesten werden
door lieflijk, warm zomerweer begunstigd, wat niet wei
nig tot het welslagen bijdroeg'. Het congres is voorbij,
maar aan de vrijdag mag niet met stilzwijgen voorbij
gegaan worden, aldus de Handelingen.
Cultuurtoerisme
Ook vrijdag 6 september was het nog het prachtige sep
temberweer. Het congres was voorbij maar de 'congres
leden uit den vreemde' die daar prijs op stelden, waren
uitgenodigd voor een rijtoer naar Domburg om het
Walcherse landschap te leren kennen. Dat was zinvol
want meer dan één congresganger meende dat men hier
risicovol gedrag moest mijden: men zou in Zeeland licht
moeraskoorts krijgen.
De tocht begon met vele rijtuigen vanaf het abdijplein,
door een versierde stad naar Veere, dat door verschillende
ooggetuigen bouwvallig wordt genoemd. Het gemeente
bestuur gaf een eenvoudige ontvangst voor het stadhuis
waarbij elke deelnemer uit de beker van Maximiliaan van
Bourgondië een slokje mocht nemen. Onder meer de
latere hoogleraar in de Nederlandse letterkunde, J. ten
Brink, dankt het bestuur van Veere welsprekend. Dan
gaat de reis via de zeedijk langs het Veerse Gat in de
richting van Vrouwenpolder. Een frisse koelte doet allen
goed. Via Oranjezon gaat het nu naar 'Overduin', het
buiten van de congresvoorzitter, De Jonge van Ellemeet.
Maar voordat de rij koetsen daar aankomt, werpt
menig congresganger met verwondering en welgevallen
een blik op het bekoorlijke Walcheren uit die tijd: lieflijke
bospartijen, een torenspits, een hoeve, ginds een water
gang, sprink of dulve, 'terwijl het nog frissche groen der
bladeren slechts hier en daar met een purperkleurigen
rans als tol aan de herfst was omlijst. "Scènes uit een
schilderij van Koekkoek", zegt iemand.' En dan de duin-
10 Zeeuws Tijdschrift 1/99