Jan Toorop, De Drie Bruiden, potloodtekening met zwart en gekleurd krijt, iets met wit gehoogd, 1893. Uit: The Studio, 1 (1893) p. 247. Toen Collectie Firma van Wisselingh Co, nu Rijks museum Kröller-M üller, Otterlo. Het Secessionsgebouw in Wenen. Foto Francisca van Vloten. ven 'acrW'. zij, zij moest democratisch zijn, alle kunsten omvatten en zich in vrijheid kunnen ontplooien. Een eigen ten toonstellingsgebouw met steeds wisselende exposities was een eerste noodzaak, zodat de Weners kennis konden maken met de prestaties van de Secessionisten en met de nieuwste internationale ontwikkelingen op kunstge bied. In 1898 opende de Wiener Secession haar eerste tentoonstelling (in een bestaand gebouw), begon zij met het uitgeven van het tijdschrift Ver Sacrum (Heilige Lente) en werd haar eigen door Joseph Olbrich ontworpen ver- enigings- en tentoonstellingsgebouw aan de Wienzeile ingewijd. 'Der Zeit ihre Kunst, der Kunst ihre Freiheit', een uitspraak van de kunstcriticus en pleitbezorger van de Secession Ludwig Hevesi, staat ook nu nog boven de ingang te lezen. Het honderdjarige jubileum van de Secession was aanleiding voor de Graphische Sammlung Albertina in Wenen een tentoonstelling over de begintijd ervan te organiseren, van de voorlopers tot en met het uittreden van de 'Klimt-groep' in 1905. 350 tekeningen en grafische werken van zo'n 90 kunstenaars, met Klimt als middel punt, waren in Wenen te zien en reisden vervolgens (vermeerderd met tekeningen en grafisch werk uit Klimts latere periode en met schilderijen van Klimt) door naar Milaan. De tentoonstelling en de gelijknamige publicatie zijn het werk van Marian Bisanz-Prakken, die verbonden is aan de Albertina en vele publicaties met betrekking tot Klimt en zijn tijd op haar naam heeft staan. Ruime aandacht - en een aparte plek - was er in Wenen voor de voorlopers van de Secession, de 'Hagen- gesellschaft' enerzijds en de 'Siebener-Club' anderzijds. Beide waren zogenaamde 'stamtafel-gezelschappen'. De Hagengesellschaff bestond uit leerlingen van de Weense Academie, die sinds 1880 wekelijks bijeenkwamen, eerst in het Gasthaus Zum blauen Freihaus (de eigenaar heet te Haagen), vervolgens in het nog bestaande Café Sperl waar door de inmiddels leerling-af kunstenaars druk getekend werd op de marmeren tafeltjes die in 1888 als schetsblad plaats maakten voor papier. Gelukkig maar, want die tekeningen zijn bewaard gebleven en vormden de fascinerende inleiding tot Marian Bisanz' tentoon stelling. Karikaturen en experimenten met kleur en lijn wisselden elkaar af, fantasie-dieren doken op naast spot prenten met de kunstenaars zelf als onderwerp en, plot seling, het portret van een dandy (door Leopold Stolba, ca 1897), die ogenblikkelijk aan Whistier deed denken. Veertien leden van de Secession kwamen uit dit gezel schap voort. De Siebener-Club bezocht, vermoedelijk vanaf 1894, dezelfde café's. Over dit gezelschap is weinig bekend, hoewel onder meer Olbrich, Hoffmann en Moser er deel vanuit hebben gemaakt. Klimts werk stond centraal in de tentoonstelling. Zijn Pallas Athene (1898) - de beschermvrouwe van de Secession die in plaats van de traditionele Nikè-figuur 'de naakte waarheid' (de ware kunst) op haar hand draagt - vormde als het ware de toegangspoort tot deze recon structie van de vroege Secessions-jaren. Achter Pallas Athene is op het schilderij een scène uit de Griekse 17 Zeeuws Tijdschrift 1/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 19