mythologie te zien, de strijd tussen Herakles en Triton. Pallas Athene zelf doet met haar strakke gelaatsuitdruk king, ferme kin en donkeromlijnde ogen niet alleen aan Fernand Khnopffs vrouwenfiguren denken maar ook aan de affiche die Franz von Stuck ontwierp voor de internationale tentoonstelling van 1897 in Miinchen en, mede door haar pantser, wel heel sterk aan Toorops pot loodtekening Sphinx uit 1893, die aan zijn grote Sphinx (1892/97) voorafging.18 Lopend door de Klimt-afdeling met haar prachtige allegorieën, figuurstudies en ontwerp tekeningen voor onder meer het Beethovenfries, wordt duidelijk hoe zeer Gustav Klimt (1862-1918) het middel punt van de vroege Secession is geweest. Hij was de verbindende factor in een groep heterogene kunstenaars die zich als geheel afzette tegen de gevestigde orde (maar uiteenviel toen de strijd gestreden was en de Onderlinge verschillen - stilisten versus naturalisten - de overhand kregen). Hoogtepunt van die vroege jaren was de grote Beethovententoonstelling van 1902. Rond het Beethoven- beeld van de Duitse kunstenaar Max Klinger was als mooi voorbeeld van gemeenschapskunst een op Beethoven geïnspireerde omgeving met daarop aangepaste kunst werken ingericht. Klimt was vertegenwoordigd met zijn 26 m lange, over drie muren verdeelde Beethovenfries. Vele van zijn motieven, de symboliek van de lijnen en de allegorische betekenis waren aan Toorop ontleend. O Deze gold op dat moment, samen met de Zwitser Ferdinand Hodler, de Belg George Minne en de Schot Charles R. Mackintosh, in Wenen als 'ruimtelijk' kunstenaar bij uitstek. Op de aan 'noordelijke' kunstenaars gewijde tentoonstelling van 1901/02 hingen, in een aparte zaal, 23 werken van Toorop. Zijn lineaire symbolisme was een openbaring voor de Secessionisten (die toch steeds een beetje achterliepen bij de rest van Europa). Marian Bisanz heeft in haar studies aangetoond dat Klimt al eerder onder de indruk was gekomen van Toorops werk, niet alleen van het op exposities getoonde maar ook van zijn boekillustraties.20 Mooie voorbeelden daarvan zijn de tekening Tragödie (1897), Klimts bijdrage aan de reeks Allegorien. Neue Folge, die onder meer - mede dankzij de voorstudies ervoor - te herleiden is tot Toorops boekband voor de roman Metamorfoze van Louis Couperus (1897), en Klimts studies voor 'Die Sehnsucht nach Glück' in het Beethovenfries (1901/02), die ogenblikkelijk doen denken aan Jan Toorops illustratie bij de novelle Egidius en de Vreemdeling (1899) van W.G. Nouhuys.21 Een aparte ruimte was ook aan Ver Sacrum toebedeeld, het tijdschrift van de Secession dat in een harmonieus geheel van woord, beeld en ornament de idealen van het zogenaamde Gesamtkunstwerk naar voren wilde bren gen en daar, met zijn prachtige uitgaven, wonderwel in slaagde. Ver Sacrum V (1902) 4 was overigens geheel aan Toorop gewijd. Zijwegen binnen de tentoonstelling voerden naar de betekenis van de houtsnede voor de Secession, naar de monumentale en decoratieve tendensen die het einde van de 'Heiliger Frühling' inluidden en tenslotte naar de internationale contacten, die zich uitstrekten van Duitsland, Frankrijk, Engeland, België en Nederland tot Zweden, Noorwegen, Zwitserland, Galicië (Krakau) en Japan. Van Toorop hing er eén werk, de in Nederland nauwelijks bekende krijttekening met de niet officieel vaststaande naam Die Traumerin, die in 1991 door de Albertina verworven werd.22 De houding van de jonge vrouw, die in een staat van trance verkeert, doet denken aan de werken van Dante Gabriel Rossetti en de Pre- rafaëlieten. De klok met de opvallend geplaatste klepel, waarvan het luiden nog lijkt na te galmen, is evenals de kaars, de bloesem, het dichte woud, de druppels, de doornen en de rozen een herkenbaar symbool bij Toorop. Ook het dualisme van lichaam en geest komt in de afbeelding weer naar voren. Onduidelijk is waaraan de De Toorop-zaal in de Secession 1901/02 Uit: Die Kunst für Alle, 17 (1902) 8, p. 186. 18 Zeeuws Tijdschrift 1/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 20