naar Wenen te gaan. In het Katwijk van die jaren was
het een va-et-vient van kunstenaars; Toorop was onder
meer nauw betrokken bij de plannen voor een Nationale
Visserijtentoonstelling in 1902. Zijn huwelijk was op een
dieptepunt geraakt (maar zou wel standhouden) en zijn
gezondheid liet te wensen. In het voorjaar van 1903 hing
zijn werk in München bij de Secession. In juni van dat jaar
streken de Weense Secessionisten van het eerste uur Carl
Moll en Koloman Moser in het Katwijkse Badhotel neer.2?
De laatstgenoemde richtte in 1903 samen met Josef
Hoffmann en Fritz Warndorfer de Wiener Werkstatte op.
Moll en Moser bezochten enkele Europese kunstenaars
die uitgenodigd waren, of dat tijdens deze reis werden,
om deel te nemen aan de 19de Secession, begin 1904.
In juni waren zij behalve (tevergeefs) in Katwijk om
Toorop uit te nodigen, onder meer ook in Genève om
Noten
1. Francisca van Vloten, 'Dromen van Weleer. Kunstenaars in
Domburg 1898-1928', in: Reünie op 't Duin. Mondriaan en tijd
genoten in Zeeland, red. Ineke Spaander en Paul van der Velde,
Uitg. Waanders/Zeeuws Museum, Zwolle/Middelburg 1994, pp.
n-71, p. 14, 22, 59. Zie ook noot 3.
In het Domburgsch Badnieuws van 8 juli 1922 staat Toorop voor
het laatst vermeld. In 1921 en 1922 verbleef hij in pension
Catharina in de Domburgse Noordstraat. Ook maakte hij meer
malen gebruik van het aan zee gelegen Noordzeehuis van de
familie Elout. Tijdens bliksembezoekjes logeerde hij door de
jaren heen meestal bij de familie Elout of de familie Drabbe in
de Weststraat.
2. Zie voor de deelnemers aan de Domburgse tentoonstellingen
van 1911 t/m 1921 Francisca van Vloten, In het licht van Toorop
en Mondriaan. Een cultuurhistorische wandeling door Domburg,
WV Domburg-Oostkapelle, Domburg 1994, p. 42; en Francisca
van Vloten, 'Met de traditie gebroken. De Domburgse tentoon
stellingen van 1921', in: Zeeuws Tijdschrift, 48 (1998) 6, pp. 17-20.
3. Zie Francisca van Vloten, Zwolle/Middelburg 1994, p. 63
(noot 14). Mijn onderzoek naar de briefwisseling tussen Jan
Toorop en Mies Elout-Drabbe heeft mij tot het uitgangspunt
gebracht dat Toorop Mies voor het eerst in mei 1898 ontmoette,
in Arnhem, waar zij op dat moment logeerde. In juli van dat
jaar bezocht hij de Drabbes in Domburg, zie noot 4 in de tekst;
twee jaar daarvoor was hij al eens in Domburg geweest, zoals hij
Mies in een brief van vermoedelijk 23 juni 1898 liet weten. (De
aan het poststempel ontleende datum vermeldt 23-7-'98 [VII],
dit moet gezien de inhoud een vergissing zijn, de enveloppe is
verdwenen zodat de stempelingsdatum niet meer met zekerheid
kan worden vastgesteld. KB Den Haag, 135 F 19 (deel 1). Met dank
aan Kees Thomassen.) Op grond van mijn onderzoek ga ik er
vanuit dat Toorop na zijn kennismaking met de Drabbes een
afdruk van de litho (waarvoor Mies dus niet model heeft gezeten)
met opdracht aan Mies en haar ouders schonk. Ik heb hierover
enkele malen contact gehad met Gerard van Wezel, die de oeuvre-
catalogus Jan Toorop voorbereidt en mede gezien de bedoelde
opdracht 'Aan Miesje van J.Th. Toorop. Een lithografie (steen-
teekening) die ik zelf op de steen geteekend heb en gedrukt ook.
Deze moet je maar in de huiskamer hangen voor jou Pa en Ma
(hangen in die mooie eetkamer bij jullie)' dezelfde mening is
toegedaan.
werken uit te zoeken bij Ferdinand Hodler, die eregast
op de tentoonstelling werd. Hodler kwam wèl naar
Wenen, hij logeerde met zijn vrouw bij Spitzer op de
Hohe Warte, de door Josef Hoffmann gebouwde Weense
villawijk waarin ook Moser en Moll woonden.2S
Toorop heeft niet meer meegedaan aan de Wiener
Secession. Hij vertrok half juli 1903 naar Domburg, zou
het jaar erop van Katwijk naar Amsterdam verhuizen en
maakte, zoals hij Albert Verwey begin 1904 schreef,
plannen om 's winters 6 maanden in Amsterdam door
te brengen en 7 maanden in Domburg.2^ De zee bij
Katwijk maakte plaats voor de zee bij Domburg. Tot en
met 1922 heeft hij daaraan nu eens een paar weken en
dan weer maanden achter elkaar, zomers en winters,
doorgebracht.
4. Collectie Mies Elout-Drabbe, KB Den Haag, afd. Handschrif
ten, 135 F 19 (deel 1).
5. Zie Francisca van Vloten, Heimwee houdt ons gevangen. Kunste
naarsbrieven aan Mies Elout-Drabbe in Domburg, Slib-reeks nr 49,
Middelburg 1990, p. 78-79.
6. Met dank aan de heer A. Wisse en mevrouw E.J. Dekker-Wisse
te Domburg.
7. Joop Joosten en Robert Welsh, Piet Mondrian Catalogue
Raissonné, red. Henk Scheepmaker, Harry Cooper, Marty Bax,
V+K Publishing/Inmerc, Blaricum 1998, dl 1, p. 128-131, 134
(noot 58), 444-446.
8. In de catalogus van de St Lucastentoonstelling 1908. Zie
A.B. Loosjes-Terpstra, Moderne Kunst in Nederland 1900-1914,
Haentjes Dekker Gumbert/Veen-Reflex, Utrecht 1959/1987,
pp. 66-69, P- 68. Zie ook Francisca van Vloten, Zwolle/Middelburg
1994, p. 13.
9. Paul Schultze-Naumburg, 'Jan Toorop', in: Die Kunst fur
Alle, 13 (1897/98) 6, pp. 89-91, p. 89, n.a.v. de internationale
tentoonstelling van 1897 in het Glaspalast in München.
De bedoeling van de auteur was nicht, um ihm ein unbe-
dingtes Loblied zu singen, sondem mehr, um auch diese so viel
besprochene Erscheinung einmal zu bringen und aufzufordern,
die Werke einmal ganz vorurteilsfrei zu prüfen.'
10. Albert Plasschaert noemt in zijn Jan Toorop, J.H. de Bussy,
Amsterdam 1925, p. 5, de periode '30 september 1880 - cursus
1882' als Toorops Amsterdamse Academietijd. Robert Siebelhoff
schrijft in de inleiding tot de Cat. Jan Toorop in Katwijk aan Zee,
Stichting Katwijks Museum, Katwijk aan Zee 1985, pp. 7-19, p. 9,
dat Toorop in mei 1880 toestemming van zijn vader kreeg een
kunstenaarsopleiding te volgen maar dat het nog tot oktober 1881
duurde voor hij naar de Rijksacademie in Amsterdam ging, die
hij een jaar later inruilde voor de Brusselse Academie.
11. In december 1884 stak Toorop voor het eerst naar Engeland
over, aldus Robert Siebelhoff, 1985, p. 10. Inmiddels had hij zich
in 1883 tijdelijk in Machelen ten noorden van Brussel gevestigd
en maakte hij ook meermalen uitstapjes naar Parijs, zie Cat.
tent. jan Toorop 1858-1928, Haags Gemeentemuseum, Den Haag
1:989, p. 11.
12. Cat. Katwijk in de schilderkunst, Katwijks Museum/ Genoot
schap 'Oud Katwijk', Katwijk 1985, p. 16; en J.P. van Brakel,
'Katwijk in Toorops tijd', in: Cat. Jan Toorop in Katwijk aan Zee,
20 Zeeuws Tijdschrift 1/99