in de duinenbij domburg
Een
museum
blijven steken. De wegen waren onbegaanbaar, vertelde
mijn vader, nadat hij ergens in de buurt bij een collega
gebeld had. 'Jesus,' zei mijn moeder. 'Geen kachel, geen
bedden, geen tafel, niks.' Mijn vader werd er opnieuw
op uitgestuurd. Hij kwam terug met goed nieuws. We
mochten met zijn allen slapen bij een collega.
De volgende dag brachten we door op geleende stoe
len, verwarmd door een paar oude straalkachels. Mijn
vader kreeg geen genoeg van het uitzicht. 'Moet je kijken
wat een vrijheid? Ongelofelijk, dit is wel wat anders als
een stad. Wat vinden jullie jongens?'
Ik keek op zijn verzoek naar buiten. Er was niets te
zien. De wereld was een grote lege sneeuwvlakte. En
alles wat ik kende was ver weg. 'Daar op die boerderij
kunnen we melk halen,' ging mijn vader enthousiast
verder. Ik knikte. Mijn opwinding was aardig bekoeld,
maar er was duidelijk geen weg terug. Ook niet voor
mijn moeder, die steeds met een zakdoekje in de weer
was. Tegen de avond kwamen de verhuizers en dat hielp
een beetje, maar niet genoeg. Nog jaren zou mijn moeder
last hebben van heimwee.
Mijn vader had het ogenschijnlijk gemakkelijker; hij
begroef zich in zijn werk. Zelf ging ik volkomen op in
alle nieuwe duizelingwekkende zaken waar ik mee te
maken kreeg. Ik was nog te jong om lang achterom te
kunnen kijken naar iets wat voorbij was. Pas toen mijn
moeder een paar jaar later een vierde zoon kreeg, ver
dween ook bij haar het einde-van-de-wereld-gevoel.
Het restaurant aan de zeezijde, over
het strand. Op de achtergrond: het
museum in de duinen.
w
Yvonne Lubbers
'Dat de tentoonstelling mocht blijken zulk een
succes te zijn dat men er aanleiding in zal vinden in
Domburg een permanente kunsttentoonstelling in te
richten en dat deze moge strekken tot meerderen bloei
van Domburg en tot voldoening van de ontwerpers'.
Zo sprak de burgemeester van Domburg,
L.J. van Voorthuijsen, op 29 juli 1911 bij de opening
van het op initiatief van de schilder Jan Toorop
gebouwde tentoonstellingslokaal onderaan de duinen.
De geschiedenis is bekend.
Het verhaal
Aan het begin van deze eeuw kwamen veel kunstenaars
in Domburg de zomer doorbrengen. Geïnspireerd door
het fameuze Zeeuwse licht, de duinen, het vlakke land
schap daarachter met de torens. Toorop was de centrale
figuur, Mondriaan bleek achteraf de beroemdste. De
kunstenaars hielden er een grote verscheidenheid aan
stijlopvattingen op na. Enkelen maakten juist in die
periode belangrijke ontwikkelingen door. Mondriaan
heeft twee maal - in 1911 en 1912 - aan de tentoonstelling
in het houten gebouwtje deelgenomen. De 'Kunstzaal'
heeft tot 1921 dienst gedaan als expositieruimte. Winter-
25 Zeeuws Tijdschrift 1/99