Nachtelijk volki
Je ziet dan niet de verwachte blauw-groen-grijze zee
maar een rode, diepe ruimte. Plotseling: weer zicht op
zee, door een opening in de wand. Een houten loper, een
vlonder richting zee? Zo lijkt het want de loper wordt
expositieplateau waarop beelden silhouetten vormen.
Deze beelden begeleiden je op je weg - een weg naar de
intimiteit en de rust. De houten vlonder draait over een
betonnen vloer, een luifel neemt je mee naar binnen.
Tussen schoonbetonnen muren sta je in de ontvangsthal,
een hoge ruimte met licht van boven. Een 'kantorendoos
je' hangend tussen de wanden maakt de ruimte vertrou
welijker, geeft er een menselijke maat aan. Ha, daar is de
balie, daar de vestiaire. Zonder jas, toeters en bellen, in
het bezit van een toegangskaartje ga je het museum in,
Je kijkt in een ruimte waar op verschillende niveaus
vloeren hangen. Wat van ver een dikke muur lijkt, blijkt
hol, en is een ruimte tussen twee wanden. De transport
zone van het museum. Mensen en schilderijen worden
hierdoor verplaatst, leidingen en buizen zijn hierin ver
werkt. Via stalen hellingbanen bereikt de bezoeker de
verschillende niveaus. De houten vloeren met borstwe
ringen houden je op afstand van de schilderijen. Onder
de houten dakconstructie is speciaal doek gespannen,
waardoor het licht gelijkmatig wordt verdeeld.
Nog verder? Nog meer? Het is genoeg voor vandaag.
Je hebt immers de schilderijen die interpretaties van het
landschap zijn gezien, het landschap wacht nu op jou.
Je gaat de besloten ruimte tussen de hoge wanden uit en
loopt naar het licht. Verrukkelijk, wat een fantastische
verrassing. Geen dikke kozijnen, maar grote ononder
broken glasvlakken, met glazen windstijlen tegen de
krachtige zeewind. Je loopt lichtvoetig, bijna met het
hoofd in de wolken, in de richting van de zee. Je waant
je op een loper. Naar het restaurant? Het is verleidelijk,
maar in de houten doosjes bevinden zich expositieruim
ten, weer met een zekere afstand tot de schilderijen. Hier
is het rustig, gedempt geluid.
En dan het restaurant aan zee. De golven en de wind
zorgen voor de muziek. Je laat je in je stoel zakken.
Koffie of iets anders? Zit daar toevallig Charley Toorop
of Mies Elout-Drabbe niet te schetsen?
Terwijl je gedachten met de wolken meegaan, hoor je
nog net een doorgaans wat knorrige, oude baas aan een
belendend tafeltje zeggen: 'Toch aardig dat dit gebouw er
staat nu dat museum van Aldo van Eyck in Middelburg
niet doorgegaan is'. Zijn vrouw knikt zwijgend, ze is nog
in het museum. Of droomt ze?
Hertje, meisje uit Madurai
met je hand vol geurige majoraan:
Waarom verberg je je gezicht achter je sluier
zodra je mij ziet?
O meisje met de sluier,
't is drie maanden geleden
dat je met me gesproken hebt!
Meisje met een rode tong:
Ik ben het, je man.
Liedje van de clown uit een Tamil toneeltekst
Dirk van Delft
Toen Hanne de Bruin op een hete Indiase zomeravond
in 1986 in Vembi arriveerde en door medepassagiers
naar het dorpsplein werd geleid, kwam ze oog in oog
met een feeëriek schouwspel dat alles op zijn plaats deed
vallen. Op een speelvloer, aan drie zijden omgeven door
een duizendkoppig publiek, bewogen in het schijnsel van
gaslantaarns mythologische figuren met reusachtige kro
nen en wijduitstaande rokken, de gezichten uitbundig
beschilderd in felle kleuren. Hier werd een eeuwenoud
Indiaas epos opgevoerd, de Mahabharata, de legende van
broedertwist, liefde en verraad, menselijke tragiek en
goddelijke interventie. Een doodverklaarde traditie van
volkstoneel had zich op het Zuidindiase platteland weten
te handhaven.
Wat een verrassing! In Leiden, waar ze indologie studeer
de, was Hanne niet verteld dat die oude Sanskriet-tekst, die
door zijn complexe structuur vol nevenplots en zijlijntjes
nooit voor haar geleefd had, ook in regionale talen als het
Tamil voorkomt. Eerder, als au pair in Normandië, had ze
28 Zeeuws Ti|dschrift 1/99