(1869) was er een besmettelijke ziekte, de tweede keer was de oorlog tussen Frankrijk en Duitsland spelbreker. Het eerste Taal- en Letterkundig Congres (Gent, 1849) was feitelijk een reactie op de turbulente gebeurtenissen in Europa in 1848. Sommige Nederlandstalige Belgen en enkele Nederlanders hadden met lede ogen gezien hoe de verwijdering tussen het noorden en het zuiden zich doorzette na de Belgische afscheiding van 1830. Dit zou op lange termijn de positie van het Nederlands en de vaderlandse letteren geen goed doen. Een initiatief voor een congres waarbij door de culturele elite van beide landen samengewerkt werd, kon dat proces keren. De Belgische elite was Franstalig. Wie serieus onderwijs had gevolgd, sprak ook in Vlaanderen Frans, een taal die voor een functie in kerk en openbaar bestuur, in onderwijs, leger, handel en nijver heid onontbeerlijk was. Maar hier en daar wer den geluiden gehoord in een Nederlandse tongval: het was het begin van de Vlaamse beweging. Schrijvers en intellectu elen - veelal afkomstig uit Vlaanderen, maar door hun opleiding vooral Franstalig - zochten in de jaren na de scheiding met het noorden aarzelend weer contact. Persoonlijke contacten leidden uiteindelijk tot de reeks congressen, hoewel de scheiding tussen Noord en Zuid diepe sporen had nagelaten. Nederland had de Tiendaagse Veldtocht onder de Prins van Oranje tegen het Zuiden gevoerd. Uit Leiden en Utrecht had een cohort studenten meegedaan aan de oorlog. Toen die taalcongressen tot een zekere vorm van samenwerking leidden, was de politiek zelfs in de wandelgangen taboe. Er is op dit punt op het Middelburgse congres een merkwaardige coïncidentie geweest. Op de eerste dag van het congres, 3 september 1872, is door de Geuzenbond van Antwerpen in West-Souburg een monument voor Marnix van St. Aldegonde onthuld. Die Geuzen - de schrijver en anti-klerikale flamingant Julius de Geyter was er een van - kwamen voor het congres. Maar om onrust en tegenstellingen te voorkomen moest het con Dam in Middelburg. gres afstand nemen van het eerbetoon aan Marnix. Daarom zei de congresvoorzitter in zijn openingsrede, 'dat de regelingscommissie, hoe ook ieder harer leden individueel moge denken over de hulde welke heden aan een hoog persoon uit onze geschiedenis zal worden gebracht, deze geheel buiten haar plaats heeft'. Met nadruk herhaalt hij, 'dat wat straks op korten afstand van onze stad zal geschieden, geheel vreemd is aan dit congres en aan de regelingscommissie'. Woorden die een der congressisten, de katholieke voorman Schaepman, die onder de titel Uit de congresdagen een verslag publiceerde, goed deden, want Mamix was een 'lasteraar', anti-katholiek, geen nationaal figuur die voor alle partijen in Noord en Zuid acceptabel was. Blijde incomste 'Gedurende den ganschen dag had onze stad heden een feestelijk aanzien. Het signaal daarvan in de verte geeft de Abdijtoren die met tal van Nederlandsche en Belgische vlaggen getooid is, en dezelfde symbolen van welkomst en verbroedering waaien ook uit de woningen van vele ingezetenen den congresleden die van elders komen tegen. Groot was reeds het getal van deze die met onder scheidene reisgelegenheden in den loop van den dag herwaarts kwamen, maar de meesten worden gewacht met den spoortrein die omstreeks 7 1/2 uur hier zal aan komen, en op het oogenblik dat wij ter perse leggen wordt op hunne feestelijke ontvangst alles voorbereidt.' Zo opende de Middelburgsche Courant van dinsdag 3 sep tember 1872 haar voorpagina. Tijdens de congresdagen was het prachtig weer: 's morgens om 7 uur ruim 18 graden, gedurende de dag oplopend tot bijna 24, volgens de temperatuurstanden in de couranten. Mooi congresweer, hoewel er 's avonds wind opstak zodat de illuminatie van het stadhuis niet altijd perfect was. Tegen 19.30 uur die maandagavond, 2 september 1872, waren in Middelburg wonende of reeds gearriveer de congresgangers, met de regelingscommissie en de afgevaardigden van verschillende genootschappen naar het nieuwe station gegaan. Dat stationsgebouw was de verzamelplaats, omdat veel belangrijke congresgangers met de trein kwamen. In het toegestuurde programma boekje was een paragraaf'reisgelegenheden' opgenomen. Behalve met de trein werd als middel van openbaar ver voer gewezen op 'een dagelijksche stoombootdienst tus- schen Rotterdam en Middelburg, v.v., met de stoomjach- 4 Zeeuws Tijdschrift 1/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 6