Boven
Ik heb altijd geweten dat zonder eten
Niemand ooit echt goed kan zijn
Ik ben altijd vermoed dat wie zijn dingen doet
Een oorlog voert maar in het klein
Als het er op aan komt
Als er gevochten wordt
Op het scherpst van het mes
Dan denk ik:
Lang lag ik onder maar zonder wanhoop
Van het wachten in nachten die eindeloos duren
'k Heb geloof in mijn hoofd en mijn handen
Inhoudelijke pretenties
In een goede popsong (in welke taal dan ook gezongen)
zijn de tekst en de muziek samen méér dan de som der
delen. Bij Blof is dat te weinig het geval. Van veel num
mers gaat niet genoeg zeggingskracht uit, ondanks grote
inhoudelijke pretenties. En muzikaal ontwikkelen de
songs zich niet of nauwelijks in de loop van het lied. De
thema's die erin worden behandeld (afscheid, perfecte en
dus onbereikbare liefdes, liefdesverdriet en troostende
drank) zijn vaak te abstract verwoord, te serieus gebracht
en meer dan eens in wollige woorden verpakt om direct
aan te spreken, terwijl dat toch een kenmerk is van goede
popsongs.
Straks kom ik boven
Straks kom ik boven
Ik heb altijd gedacht dat de krachten
Die me drijven de mijne moeten zijn
En ik heb altijd gezegd dat als je vecht
Je niet meer bang moet zijn voor bloed en pijn
Als het er op aan komt
Als er gevochten wordt
Op het scherpst van het mes
Dan denk ik:
Lang lag ik onder maar zonder de wanhoop
Van het wachten in nachten die eindeloos duren
'k Heb geloof in mijn hoofd en mijn handen
Straks kom ik boven
Straks kom ik boven
Weet dat ieder geuzenlied een zwanenzang
kan worden
Als wildgemaakte horden je schoppen als hond
Maar het land dwingt nooit de vogel
En de zee dwingt nooit de vogel
En de zee dwingt nooit de leeuw
En het hart van elke Zeeuw klopt in geen keel
Maar in de grond...
Straks kom ik boven
'Als ik op de trein stap ben ik weer alleen
Zonder mijn sleutels en zonder wat hoort
Zonder te vluchten en zonder een woord
Als ik op de trein stap ga ik nergens heen'
Veel pogingen om liedjes met de muziek kracht bij te
zetten komen geforceerd over. Een plots snerende, slecht
gespeelde, gitaarsolo op Harder dan ik hebben kan, bij
voorbeeld. Volume, toon en lading van tekst en muziek
zijn bepaald niet altijd in evenwicht. Soms kan zo'n con
trast tussen tekst en muziek heel mooi werken - zoals in
Welkom Thuis - maar vaak is het storend. Het liedje, of
beter: de song, staat dan niet, is geen geheel. Omdat
vorm en inhoud niet samengaan en daardoor de harmo
nie ontbreekt.
In vergelijking met de voorgaande cd's Naakt onder
de hemel en Helder) is Blof wèl vooruitgegaan. De teksten
zijn iets minder geforceerd en omslachtig geworden en
de nummers afwisselender, een beetje minder doorsnee
en voorspelbaar. Ook muzikaal. Er wordt zelfs af en toe
geëxperimenteerd met hele andere muziek zoals in Liefde
el Drank, dat heel in de verte iets weg heeft van de prach
tige ballades van Tom Waits en waarin blazers zijn te horen
van een heuse brassband (Sint Cecilia uit Hombeek). En
in het vrolijke uptempo gespeelde Zaterdag, dat van een
aangename pretentieloze lichtheid is. Maar over het alge
meen is het de vraag of het werk van Blof de kwalitatieve
vergelijking met de vele anderen in dit genre kan door
staan.
Hoezo Zeeuws?
'Friesland heeft De Kast, Drenthe heeft Skik, Limburg
heeft Rowwen Hèze en Zeeland heeft Blof.' Zo begint
schrijver Ernst Jan Rozendaal één van de elf hoofdstuk-
10 Zeeuws Tijdschrift 2/99