omliggende forten. Op deze gravure zijn de 'oude' vesting en de door Prins Maurits ver kleinde vesting afgebeeld. Willem Jansz. Blaeu, Toneel der Steden, Amsterdam 1649. Fransen het stadje aan, dat onder vaandrig Elias Beeckman slechts een bezetting van dertig man telde. Deze held verzamelde 230 weerbare burgers en liet negen kleine, half onbruikbare stukken geschut op de vijand richten. Zo werd anderhalf uur lang de Franse bestorming afge slagen. Tweemaal kreeg de bezetting een kleine toevoer aan volk en buskruit, maar zij had ook tweemaal furieuze aanvallen te verduren. Omdat de beschikbare kogels te groot waren voor de musketten der burgers, hakte Margaretha Sandra, echtgenote van de schepen Rooman, met enkele vrouwen en knapen het lood klein. Dit werd door de jongens met hoeden vol naar de wallen gedragen. Voor het buskruit en verse lonten werd een groot vuur op de straat bij Rooman aangelegd. De verdediging was zo verwoed dat een deel der aanvallers, toen zij binnen een ravelijn gekomen waren en van alle zijden bestookt werden, om genade riep en zich ten getale van zeshon derd man gevangen gaf'. Het commentaar vermeldt ver der 'Met ravelijn wordt in dit verband waarschijnlijk een kleine versterking op het voorterrein der vestingwallen bedoeld'. Historische achtergrond Bij de in 1648 gesloten Vrede van Munster kwam de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën als overwin naar uit de strijd. Geestelijke vrijheid en politieke onaf hankelijkheid van Spanje waren bereikt. Ook economisch leek de Republiek sterker dan ooit. Dit kwam omdat de haar omringende landen nog met tal van binnenlandse problemen kampten. Om die reden kon tot halverwege de tweede helft van de zeventiende eeuw de Republiek de eerste viool in de toenmaals bekende wereld spelen. Wel waren er verschillende conflicten die uitgevochten werden. Met Engeland werd strijd geleverd over de hegemonie op de Noordzee: de Engelsen waren als zeevarende natie jaloers op de Republiek omdat zij de vrachtvaart in Europa beheersten en Amsterdam tot financieel middelpunt hiervan hadden gemaakt. Met Zweden was er een con flictsituatie ontstaan over de beheersing van de Sont; voor de Republiek van cruciaal belang omdat de producten die door de vaart op de Oostzee werden verkregen onmis baar waren voor de handel met de Levant. De Oostzeevaart was voor de Republiek dermate belangrijk dat zij 'de moedernegotie' werd genoemd. In 1662 had de Republiek een bondgenootschap met Frankrijk gesloten. In 1661 was Lodewijk XIV op de troon gekomen. Tijdens de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) had Frankrijk met tegenzin wat militaire bijstand aan de Republiek verleend. Wat Lodewijk XIV eigenlijk voor 14 Zeeuws Tijdschrift 2/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 16