WATER RONDOM EN VLEUGELS
ri
Briefwisseling
tussen
Jil"
Adriaan Viruly
Johanna Kruit
Paul van der Velde
Inleiding
Enige tijd geleden vond ik in de postbus van het Zeeuws
Tijdschrift een vrij dikke enveloppe. Meteen keek ik naar
de afzender en dat bleek geen onbekende: Johanna Kruit
(1941), dichter uit Biggekerke die met bundels als Omtrent
het Getij (1985), Voorheen te Orisande (1987) en diverse
bundels poëzie voor jongeren een van de actiefste en de
meest gelezen dichters van Zeeland is. In het pakket trof
ik een briefwisseling aan tussen haar en Adriaan Viruly
(1905-1986) uit de jaren 1982-1983.
Zij begonnen hun literaire correspondentie drie jaar
nadat ze elkaar voor het eerst ontmoet hadden met het
plan die later uit te geven. Daarom doet Viruly in zijn
eerste brief alsof hij Kruit voor het eerst ontmoet eind
1982. Hij beschrijft hoe hij onder de indruk was gekomen
van de poëzie van Kruit die ze daadwerkelijk tijdens een
poëzie-avond in Brugge in 1982 ten gehore had gebracht.
Haar afkomst uit het Zeeuwse Zoutelande speelde ook
een rol want Viruly woonde immers een gedeelte van zijn
jeugd in Westkapelle (1913-1921). Zijn vader was er bur
gemeester.
Viruly genoot een grote populariteit als luchtvaart
pionier en piloot. Hij was ook de auteur van een reeks
populariserende boeken over de luchtvaart en was tevens
dichter. In 1955 op het einde van zijn vliegeniersbestaan
trouwde hij met de niet minder bekende toneelspeelster
Mary Dresselhuys.
Kruit en Viruly wilden onder de titel Water rondom en
28 Zeeuws Tijdschrift 2/99
vleugels het brievenboek uitgeven. Na de dood van Viruly
in 1986 zijn de brieven blijven sluimeren in een map tot
Kruit ze de redactie van dit tijdschrift aanbood. Het was
een van de publicatiemogelijkheden die zij toen bedacht
hadden. Die lag ook wel voor de hand omdat van Viruly
al eerder in dit tijdschrift een briefwisseling met de lite
rator en kunstenaar J.C. van Schagen verschenen is (Van
Schagen aan Viruly, in: Zeeuws Tijdschrift 14 (1964) 1, pp.
2-5 en 14-2, 48-52).
In deze eerste aflevering geeft Viruly een beschrijving
van hoe hij onder de betovering van de haiku's van Kruit
kwam die hij associeert met zijn eigen jeugd in West
kapelle: 'Het ging daar dagelijks zoals het moet: het
werd er tweemaal eb en tweemaal vloed'. Op zijn voorstel
met hem in correspondentie te treden, reageert 'de doch
ter in onze tuin der letteren' natuurlijk positief. Zij heeft
het in haar brief over haar jeugd, het ouderlijk huis in
Zoutelande en haar toen net overleden moeder: 'Ik zie
het stoeltje staan waarin jij naast de kachel zat te lezen'.
Deze briefwisseling past in de reeks ego-documenten
die in de loop der tijd in dit tijdschrift zijn gepubliceerd.
Het is mijn voornemen deze briefwisseling in licht gean
noteerde vorm in zes afleveringen in dit tijdschrift uit te
geven. Bij deze uitgave is de originele integrale tekst met
zijn inherente eigenaardigheden gevolgd maar zijn evi
dente spellingsfouten stilzwijgend verbeterd.