Er moest iemand komen met diplomatieke eigenschap pen, die géén VVV-achtergrond had. Hij voerde twee intensieve gesprekken en moest een uitgebreide test afleggen, 'dat was de zwaarste dag van mijn hele loop baan', zegt hij nu. 'Ik ben toen echt getest op de vraag of ik bestand zou zijn tegen dit moeilijke huis en hoe ik tegenover bepaalde collega's stond. Ik werd daar speciaal op beoordeeld.' Goed met de media De resultaten van de test waren heel overtuigend, 'enigs zins tot mijn eigen verbazing', zegt hij nu. De keus viel dus op hem. Eén ding kon men niet goed meten: of hij wel goed met de media over weg zou kunnen. Die twijfel werd snel weggenomen. Als Rudi ter Heide één ding goed kon, dan was het dat wel. Als een van de weinige functionarissen in het Zeeuwse wist hij van meet af aan de pers te vinden of zo nodig te zoeken, altijd precies op het goede moment. En hij was ook nooit te beroerd om ergens op te reageren, een visie te geven of zijn mening uit te spreken. Ook toen al snel de - voor Zeeland - nieu we media (regionale radio en later televisie) hun intrede deden, was hij vanaf de eerste uitzending aanwezig als dè stem en hét gezicht van toeristisch Zeeland. Journalis ten in dit gewest prijzen hun weinige zegeningen en Rudi ter Heide was er één van. Hij was er eigenlijk altijd of was in elk geval altijd bereikbaar. Andersom maakte de directeur goed gebruik van de mogelijkheden die de media hem boden om een ander, professioneler imago van zijn organisatie uit te dragen. 'Ik heb ook veel gehad aan de komst van Omroep Zeeland', geeft hij ruiterlijk toe. 'Maar de omroep heeft toch ook wel wat aan mij gehad?' Onder zijn bewind groeide een cultuur van profes sionele voorlichting over de toeristische hoogtijdagen en trends in Zeeland die gebaseerd waren op representatie ve steekproeven en expertise van de sector. Een evaluatie van een Pinksterweekeinde in Zeeland, zónder hem was al gauw ondenkbaar en incompleet. Ook buiten de pro vincie gold hij al snel als dè toeristische ambassadeur van Zeeland. Werken aan de toekomst Als directeur bleek hij diplomatiek en voorzichtig en tegelijkertijd professioneel en doortastend genoeg om orde op zaken te kunnen stellen en een klimaat van rust te laten ontstaan, waarin kon worden gewerkt aan de toekomst. 'Dat lukte aardig', zegt hij terugkijkend op de nieuwe episode die onder zijn leiding aanbrak. 'De orga nisatie groeide in omzet en personeel, steeds vaker kwa men we positief in de publiciteit en het gedeukte imago werd langzaam maar zeker opgekrikt. Er was ook sprake van een toenemende professionalisering van de sector, die toch heel lang een groot verenigingsgehalte had.' Rudi ter Heide had een uitgesproken visie op de toe komst van de voor dit gewest vitale sector en wist die ook goed over te brengen op anderen. De verhouding met de politiek (provincie) was aanvankelijk ook goed, Ter Heide deed er alles aan om de dialoog op gang te houden. Ook toen hij geconfronteerd werd met een ingrijpende wijzi ging van de juridische status van de organisatie. 'Zoals overal moest de club los van de overheid (verzelfstandi ging), maar er werd een behoorlijke budgetovereenkomst voor 5 jaar gesloten. De organisatie deed wat in de sector Recreatie en Toerisme verwacht mag worden: er werden bijdragen geleverd aan de regionale economie en de werkgelegenheid nam toe, niet alleen bij de eigen organi satie, óók in de hele sector', stelt hij. i996: het keerpunt De provinciale WV werd Bureau voor Toerisme. De medewerkers waren van semi-ambtenaren gewone werk nemers geworden. De organisatie stond weer op de kaart. De negatieve verhalen waren verdwenen. En toen kwam het keerpunt, zoals later blijkt. In de brief aan de collega VW-directeuren zegt Rudi ter Heide het zo: 'Na het midden van de jaren '90 vond de provincie dat de lat nog wel hoger kon: onder het motto méér slag kracht en méér inbreng van het bedrijfsleven werd de subsidie trapsgewijs verlaagd (per jaar een ton minder) en het aantal taken aanzienlijk uitgebreid. Binnen de stichting werden BV's gevormd, waar het bedrijfsleven het voor het zeggen zou krijgen. Het nieuwe bestuur ging op afstand regeren en ook de provinciale overheid zou verder terugtreden. Het al schuchter op gang geko men projectmatig werken zou tot ongekende bloei wor den gebracht en de Vakantieboekingscentrale boekte record op record. Het zag er allemaal veelbelovend uit... Inmiddels zijn we iets meer dan 3 jaar verder en is de organisatie net aan een faillissement kunnen ontko men, maar wel ten koste van globaal eenderde van het personeel, waaronder de directeur. Hoe is het toch mogelijk dat kennelijk in een VW- organisatie een levenscyclus is ingebouwd van grofweg 10 jaar? Of een organisatie het nu goed doet of slecht, of 10 Zeeuws Tijdschrift 3/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 12