Opeenvolgende lagen van Griekse, Romeinse en christelijke cultuur, drongen de Keltische godin Nehalennia in de verge telheid. Ze doemde weer op toen zand en water restanten van haar heiligdommen prijsgaven. Neeltje Jans mocht dus blijven. 'De uitgang s geeft aan dat het gaat om een plaatsnaam, de verblijfplaats van Neeltje Jan, in de vrouwelijke vorm Neeltje Jaan. Die naam gaat terug op de combinatie van Ne, Helle en Jaan/s. Het eerste deel Ne betekent nabij. Het tweede, Helle, was de oude naam voor de Noordzee: de donkere diepte, voorwerp van angst omdat de zee doodsoorzaak nummer één was. Die angst was vanaf de oudheid ver bonden met het hele Deltagebied. De naam Jaan is ver want met Jeanne in het Frans en Joan in het Engels. In het Engels verschijnt er een lichte d voor de j van Joan. De di klinkt ook door in de naam van de Romeinse godin Diana, dan krijgen we dija. Alle deze namen gaan terug op de wortel (d)ija die 'doorschijnend licht' en dus hel derheid betekent. Er is ook een verbinding mogelijk van Jaan en de Keltische betekenis van ijfaj, dat water bete kent. Dan krijgt Jaan de betekenis van doorschijnend licht op het water, waarbij een genezende of herstellende kracht werd voorondersteld.' 'In de Latijnse versie spreekt men van Diana van het woud, ze was aanvankelijk vergezeld van een hond, een Keltisch motief, dat symbool was voor een huisdier, maar ook de betekenis had van trouwe begeleider in het rijk van de doden en als symbool voor genezing werd gebruikt. De toevoeging dat het in de Romeinse mythologie ging om een Diana van het woud kan er op wijzen dat er ook een andere Diana was, een Diana van de zee, de Jaan van Neeltje Jans.' 'Nehellenia, de geleerdennaam voor de godin, begint net als Ne/Helle/Jaan/s met de plaatsaanduiding; nabij. Dat kunnen we verbinden met de naam voor de zee de Helle, die ook wel werd uitgesproken als Holle of Hale(n), wat ook blijkt uit de verschillende schrijfwijzen op de altaarstukken. Het eerste stuk van de naam Nehalennia betekent dus bij de helle, of bij de hale, bij de Noordzee. Als we nu ia toevoegen, dan hebben we Nehalennia. De verdubbeling van de n is een gevolg van verspringing en betreft alleen de relatie tussen schrijfwijze en uitspraak, de volksmond zette de n achteraan.' Jaan ontfermde zich over de drenkelingen 'Zo ontstonden naast elkaar de volksnaam Neeltje Jans voor de zandplaat en de geleerdennaam Nehalennia, gebeiteld op de altaarstukken die zijn gevonden onder water, nabij dezelfde plek. Wie dat niet direct vat moet eens rijden over de Oosterschelde-stormvloedlcering en kijken naar de zee. De dagen verschillen en de momen ten van de dag, het licht van de zee is altijd anders. Tegenwoordig kan iedereen het zien, als je die weg neemt, de weg van de betovering. Vroeger kenden alleen de schippers en de mensen aan de Helle die schoonheid. Maar zij kenden nog iets meer. Wanneer de grote golven vanuit de betrekkelijk diepe Noordzee de ondiepe kust naderden bij de zandplaat Neeltje Jans, dan konden die golven hun beweging niet voortzetten, het water spoot omhoog, dat heet een grondzee. In het zeewater zit fos for van plankton, dat groen oplicht. Als de schippers van uit de zee de kustlijn naderden, dan zagen ze, in het duister, dat licht, het licht bij de Helle, de plek waar ze moesten komen zonder te vergaan in de grondzeeën, bij Neeltje Jans, die de mythische aanduiding kreeg van een godin.' 'Als een Keltische krijger gewond op het slagveld ach terbleef, terwijl de duisternis inviel en de kou het land schap omhulde met nevels, dan wist hij dat hij die nacht zou sterven. Bij die gedachte kwam het beeld van een nimf in hem op: de fee Morgen, in het Engels Morgan. Uit de slierten van nevels trad zij naar voren en zij nam hem op en droeg hem naar het hiernamaals, als een 23 Zeeuws Tijdschrift 3/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 25