WATER RC
Zo hef ik dan maar aan als U dat dan absoluut wilt en 'mevrouw' U te 'tuttig'
is. Ik schrijf deze aanhef met moeite neer, omdat ik nu eenmaal opgevoed ben in
het mevrouwentijdperk. In mijn eerste negen jaren - voor 1914 - liep onze
Breda'se Baronielaan vol met mevrouwen, die door de heren pas na ongeveer
tien jaar van voorzichtige omgang met de voornaam mochten worden aangespro
ken. Evenwel heb ik toen ook geleerd, dat men altijd moet doen, wat een
mevrouw wenst.
Uw brief, beste Johanna, vond ik sensationeel. Niet alleen, omdat U mijn
bundeltje Reissonnetten gekocht bleek te hebben. Dat bestaat dus nu ook in
Biggekerke, wat erg bevredigend aandoet. Maar laat mij U meteen overtroeven:
ik heb nu vier bundels van U aangeschaft. Ja zeker! Achter een glimlach kocht ik al
in Brugge en de andere drie kreeg ilc via Uw uitgeverij Wel in Bergen op Zoom. Johanna Kruit, Achter een
Zodoende leerde ik U al beter kennen dan uit Uw brief alleen. Maar daarover glimlach (Bergen op Zoom,
later. Uitgeverij Wel 1976).
Sensationeler nog was Uw onthulling, dat U getrouwd bent - en dat al twintig
jaren. Wie is dat nog zo lang in deze floddertijd van Leve de Vrijheid? Daar ik
nooit op heb kunnen klimmen tot mensenkenner, ben ik die avond in Brugge
totaal niet op dat vermoeden gekomen. Ik vond U op dat podium juist zo onge
bonden. Dat U met Uw man Henk een paar van antiquairs vormt, verklaart mis
schien de lengte van Uw onmodern lang huwelijk. Ik ben daar perplext van - ook
omdat Uw onthulling mij nu vrijwel dwingt tot een bekentenis, dat ook ik
getrouwd ben en dat zelfs al tegen de dertig jaar. Mijn vrouws meisjesnaam, zo
U die weten wilt, is Dresselhuys, met een y. Zij is een toneelspeelster en heeft de
roepnaam Mary. Ik had, als man zijnde, mijn getrouwde staat eigenlijk liever
voor U willen verzwijgen; de waarde van het open en eerlijk tegenover elkaar
(ongedateerd)
De brief is waarschijnlijk
begin november 1982
geschreven.
Beste Johanna,
33 Zeeuws Tijdschrift 3/99