In 1993 verhuisde ik naar Ede in Gelderland. In dat
jaar haalde ik mijn examen havo aan de Christelijke
Scholengemeenschap Walcheren in Middelburg.
Op de een of andere manier leek het werk op het
gebied van personeelsmanagement me wel wat.
Dat kon je niet in Zeeland studeren, maar dat vond
ik helemaal geen probleem. Als ik het goed her
inner, was dat toen ook een beetje de teneur onder
mijn schoolgenoten. Het had wel wat om in een
grote stad te studeren, wat dus per definitie beteken
de dat je Zeeland uit moest. Mijn eigen motivatie
was overigens een andere; ik koos immers niet
voor een grote stad, maar voor Ede. Dat had met de
hogeschool zelf te maken: die was christelijk en dat
vond ik belangrijk. Al met al betekende het wel dat
ik net voor mijn achttiende het ouderlijk huis verliet.
Toen ik Zeeland verliet, was ik daar niet echt
rouwig om. Ik had het idee dat 'het' in het land
gebeurde en dat je daar in Zeeland altijd net buiten
stond. Ik moet zeggen dat ik nooit spijt heb gehad
van mijn vertrek. Maar nu, na een paar jaar, blijkt
dat ik me toch Zeeuwser voel dan ik aanvankelijk
dacht. Als ik naar mijn ouders ga, die in Koudekerke
wonen, dan heb ik altijd nog wel het gevoel dat ik
thuis kom. Dat heeft deels te maken met de omge
ving: het vlakke land, de altijd aanwezige wind, de
zoute lucht die je al proeft als je in Middelburg uit
de trein stapt en natuurlijk de zee die nooit ver
weg is. De eerste maanden dat ik in Gelderland
woonde, was dat nog al eens een gekke gedachte:
dat de zee zo ver weg is, dat je niet even op je fiets
kunt stappen en even lekker uit kunt waaien op de
duinen. Ik denk dat dat het echte Zeeland-gevoel
is: de zee is nooit ver.
Maar het is niet alleen de Zeeuwse omgeving, het
is ook het taaltje. Als ik iemand Zeeuws hoor pra
ten buiten Zeeland, ben ik geneigd hem of haar
wel even aan te spreken. Als is het alleen maar om
te kijken of mijn vermoeden klopte. Trouwens, er
zijn maar weinig Zeeuwen die buiten de provincie
in dialect spreken; het is hooguit de tongval die ze
verraadt. Op de middelbare school was het not done
om plat te praten, dat was boers. Ik lean me nog
wel herinneren dat we met vrienden voor de lol
plat praatten, eigenlijk heb ik het zo een beetje
geleerd. Thuis spraken we geen dialect. Mijn vader
is van oorsprong Zeeuw, mijn moeder niet. Ik denk
dat ik in mijn jeugd een hoop Zeeuws heb opgepikt
van de straat, maar pas door het te oefenen (wat ik
nu nog wel eens voor de grap doe met mijn broer)
leer je het echt te spreken.
Mijn houding ten opzichte van het Zeeuws is
wel veranderd. In Zeeland beschouwde ik het eer
lijk gezegd een beetje als een achterlijk taaltje. Pas
nu ik niet meer in Zeeland woon, ga ik het meer
waarderen en vind ik het jammer dat veel Zeeuwen
zich voor hun taal schamen. Dat is hier in Limburg
totaal anders. Als je in Maastricht een winkel bin
nenloopt, word je in het Maastrichts aangesproken.
Als blijkt dat je een 'Hollander' bent, dan gaat men
meestal wel over op Nederlands. Limburgers onder
elkaar spreken vrijwel zonder uitzondering dialect,
ook als jij er als derde bij staat. Maastrichtenaren
zijn trots op hun cultuur en hun taal, dat is iets wat
je in Zeeland niet ziet. Zeeuwen, en dan vooral de
jongeren, zijn meer georiënteerd op wat er buiten
de provincie, met name de Randstad, gebeurt en
proberen daarin mee te gaan.
Volgens het cliché is de Zeeuw zuunig, en daar zit
wel wat waars in. Onder mijn leeftijdsgenoten viel
me dat vooral in het sociale verkeer op. Niet per se
dat we als Zeeuwen letterlijk zuinig zijn, maar eer
der dat velen geneigd zijn om eerst een rustig de
kat uit de boom te kijken. De typische Zeeuw
houdt zich in eerste instantie op de achtergrond.
Eerst maar eens aftasten. Later komt zo iemand
meestal wel los. Degenen die meer op de voorgrond
treden, worden best kritisch beoordeeld. Een klas
genoot kon bijvoorbeeld goed tekenen, wat een hoop
lof oogstte bij de tekenleraar en anderen. Daarbij
kwam dat deze jongen de deugd van bescheiden
heid nog niet helemaal onder de knie had. Dat
werd dus niet geaccepteerd, men vond hem al snel
verwaand.
17 Zeeuws Tijdschrift 5-6/99