Sjaak Priester Ik heb het gevoel nauwelijks in dit gezelschap thuis te horen, want ik heb alleen het eerste deel van mijn leven in Zeeland doorgebracht. Nog voordat ik een jaar oud was, besloten mijn ouders te vertrek ken naar Maassluis, onder de rook van Rotterdam. Dat was kort na februari 1953. Aanleiding was uiteraard de Watersnoodramp. Sinds kort weet ik dat mijn grootvader van moederskant de allereerste van 1835 slachtoffers geweest is. Bijkomende reden was dat mijn vader als radiotelegrafist voer bij een rederij die in Maassluis zijn thuishaven had. Voor mij is Zeeland dus vooral het land van schoolvakanties in Hoedekenskerke. Centraal staat het prachtige huis van mijn grootouders van vaderskant op de Zeedijk - het is bij de dijkverzwa ring helaas verdwenen. Mijn mooiste herinnering: samen met opa de diepgang van de Westerschelde peilen in een roeiboot met Marien aan de riemen, een van opa's werklieden en iemand die je nu mis schien verstandelijk beperkt zou noemen. Verder: de misthoorn van de veerboot naar Terneuzen. Die zomervakanties en familiebezoek waren prak tisch de enige gelegenheden waar ik Zeeuws hoorde. Mijn ouders hadden het verstandige besluit genomen om in Maassluis ook onder elkaar Hollands te spreken, zodat ik me de Zeeuwse tongval nooit heb eigen gemaakt. In Hoedekenskerke kon ik de men sen prima verstaan, maar de weinige keren dat ik mijn drie neven uit Breskens te zien kreeg, begreep ik niets van wat ze te berde brachten. Ik vond het beklagenswaardig, dat taaltje en eerlijk gezegd, denk ik er nog zo over. Als ik in Zeeland zou wonen, zou ik geen Zeeuws spreken, denk ik. Ik bezig een soort universeel randsteeds, al zijn er momenten dat ik mezelf betrap op een licht accent (in woor den zoals 'lekker' - 'lakleer', 'werk' - 'wark' bijvoor beeld). Behept met een uitstekend waarnemings vermogen op dit gebied (ik kan horen of iemand uit Amsterdam-Noord komt of uit Amsterdam- West) spits ik onmiddellijk de oren zodra zich ook maar iets van Zeeuwse spraak voordoet. Het leukste vind ik als je er ook zo'n groot, eerlijk, rond hoofd bij ziet met van die brede kaken en bruine ogen. Je hoort overigens maar weinig Zeeuws. Omdat Zeeuwen solistische, zich makke lijk aanpassende types zijn die niet samenklonteren zoals Limburgers of Nijmegenaren (en omdat hun dialect veel dichter tegen het Hollands aan ligt, natuurlijk) lost de tongval overal buiten Zeeland op. Mij zul je er niet over horen klagen. 20 Zeeuws Tijdschrift 5-6/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 22