Carlos van Hijfte De eerste keer verliet ik Zeeuws-Vlaanderen om drie jaar ('7°"'73) naar de kostschool in Oudenbosch te gaan, want op de HBS in Oostburg ging het vol gens de leraren en mijn ouders niet voorspoedig genoeg. In 1974 ben ik vertrokken naar Breda om daar te studeren en vooral student te zijn, met in mijn omgeving merendeel Zeeuwen, op zoek naar wat ik 'thuis' moeilijk kon vinden. Dat betekende veel uitgaan, goede muziek luisteren, concerten bezoeken, boeken lezen, de grote stad, politieke actie, veel gelijk gezinde vrienden en vriendinnen. Waar ik het meest aan denk als het over vroeger en Zeeland gaat, is veel buiten zijn, zeker vergeleken met nu in de stad, Rotterdam. Ik ben geboren en getogen op een boerderij met een speeltuin op het erf, en ik heb amper kinderfoto's die binnen zijn gemaakt. Je moest overal op de fiets naar toe, eerst naar de lagere school in IJzendijke, later naar St Eloy in Oostburg. Elke dag door weer en wind over lange rechte wegen, eerst veel alleen, later met vrienden van het dorp. Op de fiets afzien, genieten, praten, winnen, verliezen, fantaseren, ruzie maken, plannen verzinnen, verliefd zijn, eigenlijk opgroeien. Ik heb ook heel veel tijd op het strand doorge bracht. In de vijftiger/zestiger jaren gingen we met de familie elke dag als het weer, werk en school het toelieten naar Cadzand, Nieuwvliet of Groede. Later ben ik vijf jaar strandwacht geweest, soms prachtige dagen zo goed als alleen bij slecht weer, soms hectische dagen met mooi weer. Dan waren er duizenden mensen op het strand en in het water. Achteraf gezien was dit soms veel teveel verant woording voor een onderzoekende jongeman, maar gelukkig is er nooit iets ernstigs voorgevallen. Een weekend bij pa en ma is nu nog veel buiten zijn; met de kinderen spelen op het erf, wandelen op het strand of een stukje fietsen. Ondanks dat ik nu tien jaar in Rotterdam woon en daarvoor zo'n twintig jaar in Brabant, voel ik me op en top Zeeuw, en ik zal ook nooit nalaten dat te melden. Iemand met een Zeeuws accent of met een naam die wel eens uit Zeeland zou kunnen komen, trekt gelijk mijn aandacht, hetgeen soms leuke gesprekken opgele verd heeft, maar soms ook onbegrijpende blikken. Zeeuws-Vlaanderen is nog niet zo gek veel veran derd, al neemt het toerisme langzaam de streek over van de boeren. De strook langs de kust is daar het slachtoffer van. Er is veel, soms erg lelijke, nieuwbouw en de herinrichting van bijvoorbeeld Cadzand-bad is dramatisch. De vaste oeververbin ding zal wel veel veranderingen brengen: meer ver keer en bedrijvigheid. Maar vooral het verlies van de functie van de boot, dikwijls een beetje geklungel: gaat ie wel gaat ie niet, hoe laat, zit ie vol... Meestal ben ik net te laat of veel te vroeg. Het is ook de plek waar ik altijd rondkijk of ik nog gezichten van vroe ger herken. Varen is ook erg leuk, je kunt ver kij ken en lekker uitwaaien en de kinderen vinden de knoppen om de deuren open te doen geweldig. Toch behoudt de streek het karakter dat ik kende en nog steeds erg waardeer. Als de fiets meegaat naar pa ma, zijn de tochten door de polders en dorpen een waar feest van herkenning, nostalgie en ontspanning. 24 Zeeuws Tijdschrift 5-6/99

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1999 | | pagina 26