Monique van den Dries
Mijn hele jeugd heb ik in Zeeland doorgebracht.
Waar ik gelijk aan denk is wind, water, ruimte en
rust. De zondagmiddagwandelingen over de verlaten
vlaktes van de Schouwse stranden in hartje winter,
met hier en daar een eenzame geestverwant - met
of zonder hond - en verder alleen het geraas van de
golven en de schelle kreten van verontwaardigde
meeuwen die in hun middagdutje worden gestoord.
Die wandelingen waren een bijna wekelijks terug
kerend hoogtepunt. Met de frisse zilte zeelucht in
je longen kon je er weer een schoolweek tegenaan.
Tot 1984, want toen ging ik archeologie studeren in
Leiden.
Het Zeeland uit die tijd is wel anders dan dat van
nu. Toen was het nog zo lekker rustig. Op zondag
middag - als het regende - wilden we nog wel eens
voor de lol een eindje met de auto gaan rijden. Je
kwam immers bijna niemand tegen. De ene helft
van de bevolking zat in de kerk en de andere bij
oma op de koffie. Toeristen waren er nog nauwe
lijks. Je hoefde in de zomer ook niet voor dag en
dauw al op het strand te zitten, want er was plek
zat. Ik kom tegenwoordig met de feestdagen zoals
Pinksteren of Hemelvaartsdag niet meer naar
Zeeland, want je staat gegarandeerd in de file.
Maar ondanks dit alles denk ik niet dat de Zeeuwen
zelf zijn veranderd en is het op de meeste plaatsen
niet druk.
Ik heb nog veel contact met Zeeland, omdat
mijn familie en een aantal jeugdvrienden er nog
wonen. Als ik er ben, mag ik er graag de PZC lezen
en naar Omroep Zeeland kijken. Maar ook als er in
de landelijke media iets over Zeeland wordt
gemeld, dan kijk/luister ik met extra belangstelling.
Zoals onlangs, toen er een reportage was over huis
artsen op het platteland die een apotheek aan huis
hebben. Het is leuk om die dorpjes, zoals 's Heer
Arendskerke (daar is mijn moeder geboren) en
Nisse, te herkennen. Dan is het net of ze je achter
tuin aan het filmen zijn.
Ik woon al bijna net zo lang in de Randstad als dat
ik in Zierikzee heb gewoond, maar de band met
mijn tweede thuis is toch veel minder sterk. Ik voel
me nog op en top Zeeuw. Daar voel ik me altijd
thuis. Mijn man - ook een Zeeuw van geboorte - en
ik zijn er drie jaar geleden zelfs getrouwd. Allebei
hebben we iets met water en historische plaatsen.
Op onze trouwdag zijn we dan ook met een slinger
sloepen naar Veere gevaren. Verder ben ik weg van
historische landkaarten en prenten van Zeeland, zo
hangt er hier thuis een achttiende-eeuwse ets van
Zierikzee aan de muur. Erg lekker zijn van die
overheerlijke palingbroodjes. Niet een broodje
paling, want die kun je overal eten. Nee, zo'n
broodje waarin de paling is meegebakken. Zalig!
Die broodjes kom je alleen maar in Zeeland tegen.
Net als lamsoor. Niet-Zeeuwen kijken je altijd vol
afgrijzen aan als je het hebt over deze delicatesse.
Bij de uitwijding dat ze het best zijn als je ze zelf
snijdt zie je iedereen al het telefoonnummer van de
dierenbescherming repeteren. Wanneer ik me echt
een Zeeuw voel, is als ik naar mijn werk rij in
Amsterdam en iemand heeft in de trein een PZC
laten liggen. Die lees ik dan onmiddellijk. Het voelt
dan alsof je een cadeautje hebt gekregen.
54 Zeeuws Tijdschrift 5-6/99