Monique van den Dries (Zierikzee,
1965) is getrouwd en heeft twee
kinderen. Ze bezocht het Professor
Zeeman College in Zierikzee. Daar
na ging zij archeologie studeren
aan de Rijksuniversiteit Leiden. Ze
werkt als beleidsmedewerker bij
de Stichting voor Nederlandse
Archeologie. Ze woont in Leiden.
Als ik iemand Zeeuws hoor praten, spits ik altijd
mijn oren. Vaak is het ook aanleiding om een
praatje aan te knopen. Zoals deze zomer op de
camping in Frankrijk. Samen met een mevrouw
stond ik de afwas te doen. Omdat ik haar accent
herkende, voelde het alsof we iets gemeenschappe
lijks hadden en we hadden vervolgens een heel
gezellig gesprek. Zelf spreek ik met mijn familie
altijd Zeeuws. Mijn oudste zoon heeft daardoor
allerlei Zeeuwse woorden geleerd. Als er dan fami
lie op bezoek is, vervlecht hij deze woorden moeite
loos met zijn Leidse tongval. Het effect laat zich
raden. In het contact met Zeeuwen buiten de pro
vincie heb ik de neiging om Zeeuws te gaan praten.
Zelfs als ik weet dat het een Zeeuw is, maar de per
soon in kwestie geen dialect spreekt. Het is een
automatisme dat niet te onderdrukken valt. Helaas
spreek ik niet het pure dialect meer. Het is een
mengelmoes van diverse Schouwse dialecten en
van het Zuid-Bevelands. Ook is mijn Zeeuwse
woordenschat niets vergeleken met die van de
oudere generaties. Ik ben ook bang dat het echte
Zeeuws langzaam maar zeker zal verdwijnen.
De provincie is al lang geleden uit haar isole
ment gehaald. Met alle bruggen en dammen (en
straks een tunnel) is de mobiliteit van de bevolking
zelf toegenomen, en daarmee ook de invloed van
buitenaf. Daarmee heeft de vervaging zijn intrede
gedaan. Veel van het Zeeland uit de tijd van mijn
ouders en grootouders is daardoor al verdwenen.
Toch hoop ik dat de knusse sfeer bewaard blijft.
Dan mag ook best iedereen gaan kijken hoe mooi
de luchten in Zeeland zijn, als ze daarna maar wel
weer naar huis gaan.
55 Ze euws Tijdschrift 5-6/99