Piet MeeusE
Ik ben zo Zeeuws als het water van de Oosterschelde;
dat stroomt ook in en uit door de Oosterscheldedam.
Is dat Noordzeewater of Oosterscheldewater? Maar
als ik naar Zeeland kom, per spoor, en de trein
glijdt na station Bergen op Zoom die wijde bocht
naar rechts in, waar opeens heel Zeeland als een
oneindige vlakte voor je ligt, met de Oosterschelde
en die rij windmolens aan de horizon - dan weet
ik: hier is het. Hier kom ik vandaan. Ik geloof niet
dat er ergens anders in Nederland een plek is waar
je zo zichtbaar en voelbaar van de ene provincie
een andere inkomt. En ik hou van dat uitzicht over
die wijde watervlakten. Maar onlangs, toen ik er
nog eens speciaal op lette, zag ik dat die entree ook
iets van zijn magie is kwijtgeraakt door de aanplant
van bomen. Dat heel strakke en vlakke van die
horizon, waardoor dat plotselinge uitzicht vroeger
zo overweldigend was, is daardoor verdwenen.
De watersnood van 1953 is me altijd bijgebleven.
Wij woonden toen in Yerseke, aan het kerkplein,
waar midden in de nacht de noodklok begon te lui
den. Die hing in een houten stellage naast de kerk,
pal tegenover ons huis. Yerseke bleef gespaard,
maar de daaropvolgende dagen heerste er een
ongekende drukte van af en aan rijdende vracht
wagens en amfibievoertuigen. Wat de meeste
indruk op me maakte was een fietstochtje met
mijn vader, misschien al weken later, over de dijk
naar Kruiningen: her en der in het droogvallende
land de opgezwollen kadavers van koeien en paarden.
Als ik nu Zeeuws hoor, dan valt het me wel op,
maar het roept meestal geen speciale sentimenten
in mij wakker. Met uitzondering van de Zeeuws-
Vlaamse tongval. Daar heb ik een zwak voor.
Sommige Zeeuws-Vlaamse dialecten hebben iets
melodieus, iets muzikaals dat eerder Vlaams dan
Zeeuws is, geloof ik. Daar houd ik erg van. Zelf
ben ik nooit een echte dialectspreker geweest.
Misschien omdat we ook een paar jaar buiten Zee
land hebben gewoond. Mijn ouders, hoewel beide
Zeeuwen, spraken A.B.N. Ik nam het wel over van
vriendjes en sprak dus een soort plat Goes' - maar
zuiver is het nooit geweest. En wanneer mensen
soms nog iets aan mijn uitspraak horen en ik laat
ze raden waar ik vandaan kom, dan gokken ze
grappig genoeg meestal verkeerd: op het Noorden.
Ik ben uit Zeeland weggegaan omdat ik verder
wilde studeren. Ik zocht een parttime baan in de
Randstad en die vond ik in Leidschendam. Dat was
in september 1969. Het Zeeland van toen verschilt
ongetwijfeld met het Zeeland van nu, maar een
groot verschil - nee. Er is veel bijgebouwd, zoals
overal, en door alle dammen en nieuwe wegen die
de eilanden met elkaar verbinden is Zeeland veel
bereisbaarder geworden. De romantiek van de veer
boten is verdwenen: de wachttijden, de reistijden,
de steigers, het hele gebeuren rond aankomst en
vertrek. Je had vroeger veel meer met al dat water
te maken. Nu zie je het alleen nog: je rijdt er langs,
eroverheen, maar het is nauwelijks meer een bar
rière. En misschien zijn ook de typische verschillen
tussen de diverse eilanden daardoor wat meer weg
gesleten. Dat is misschien het grootste verschil. Ik
hoop dat Zeeland een beetje leeg blijft - een wijd
land met veel ruimte. Geen grote steden en zo wei
nig mogelijk vervuilende industrie. Laat dat maar
aan Antwerpen en Rotterdam over. Dat zal dan wel
onvermijdelijk betekenen dat de provincie het moet
hebben van recreatie en toerisme, want het geld
moet natuurlijk ergens vandaan komen. Als ze er
maar geen kermis van maken. Hoed u voor de pro
jectontwikkelaars, de snelle jongens met hemelbe
stormende plannen - jaag ze weg, als de geldwisse
laars uit de tempel.
6 Zeeuws Tijdschrift 5-6/99