Fort Bath, Admiraliteitsgebouw omstreeks 1790. Tekening
van j. Bulthuis. RAZ. Zelandia lllustrata II - 1636.
Fort Bath vanaf de Westerschelde gezien. Tekening door G.j.
de Keyser, 1803. RAZ. Zelandia lllustrata II - 1635.
Omdat beide forten nu in handen van de Oostenrijkse
Nederlanden waren, werd in 1786 (stroomafwaarts op
Nederlands grondgebied) in de Reigersbergse Polder, in
de zuidoosthoek van Zuid-Beveland, op de plaats waar de
Wester- en de Oosterschelde elkaar ontmoeten, begon
nen met de bouw van fort Bath. Het ontwerp was van
generaal Dumoulin, directeur-generaal der fortificatiën.
In 1787 waren de werkzaamheden voltooid. Het geheel
omgrachte fort was aangelegd in de vorm van een vier
kant. Het was voorzien van drie bastions die aan de
noord-, west- en zuidzijde midden in de vestingwal
lagen; de oostzijde was niet gebastioneerd. Fort Bath lag
strategisch bijzonder gunstig. Het fort diende ter beheer
sing van de scheepvaart op de Schelde en ter verdediging
tegen invallen over de Oosterschelde. Omdat de vaargeul,
hier ter plaatse het 'Nauw van Bath' genoemd, vlak langs
de kust liep, konden passerende schepen vanuit het fort
met kanonnen beschoten worden. In fort Bath was een
douanekantoor gevestigd voor de ontvangst der invoer
rechten. Ook werden er kazernes, magazijnen, woningen,
herbergen, winkeltjes en een kerk gebouwd.
Sinds 1792 was Frankrijk in oorlog met Oostenrijk en
Pruisen. In 1793 werd tevens de oorlog verklaard aan
Engeland en de Republiek der Zeven Provinciën. De
Fransen, onder bevel van generaal Dumouriez, hadden
in september 1792 de Oostenrijkse Nederlanden veroverd
en stonden al tot aan het Hollands Diep. De nederlaag
bij Neerwinden tegen Pruisen in maart 1793 dwong hen
echter tot de terugtocht. In het najaar van 1794 werden
de Oostenrijkse Nederlanden onder bevel van Pichegru
heroverd, gevolgd door de verovering van de Noordelijke
Nederlanden. In januari 1795 trokken de Fransen over de
bevroren rivieren Holland binnen, zogenaamd om de
Republiek der Zeven Provinciën van haar tirannieke
heerser te bevrijden. Stadhouder Willem V en zijn gezin
namen de wijk naar Engeland. Bij het in datzelfde jaar
gesloten Haags Verdrag werd ons land omgedoopt tot
de Bataafse Republiek en werden Staats-Vlaanderen,
Maastricht en Venlo bij Frankrijk ingelijfd. Tevens kregen
de Fransen vrije vaart op de rivieren, werd in Vlissingen
permanent een Frans garnizoen gelegerd en werd een
of- en defensief verbond met Frankrijk gesloten. Dit laat
ste had tot gevolg dat de nieuwe Bataafse Republiek in
oorlog met Engeland kwam. In 1799 deden de Engelsen
en de Russen een inval in Noord-Holland. Den Helder
werd bezet en de Bataafse vloot gaf zich over. Kort daarop
werden de invallers door Frans-Bataafse troepen onder
leiding van generaal Brune verdreven.
In 1801 was Napoleon in Frankrijk inmiddels aan de
macht gekomen. Hij had het plan opgevat om Engeland
te veroveren. Om dit te realiseren waren geld en schepen
nodig. Omdat de Bataafse Republiek onwillig was om
hieraan te voldoen, werd in 1805 Schimmelpenninck
tot raadspensionaris benoemd. Om Engeland van het
vasteland te isoleren, vaardigde Napoleon in 1806 het
Continentale Stelsel uit: handel met Engeland was vanaf
nu ten strengste verboden. Hoewel Schimmelpenninck,
ondanks zijn ijdelheid, een bekwaam bestuurder bleek te
zijn, kreeg hij toch ontslag. Napoleons broer Lodewijk
werd benoemd tot koning van het nieuwe Koninkrijk
Holland. De Bataafse Republiek had afgedaan. Lodewijk
stond echter oogluikend ontduiking van het Continentale
Stelsel toe. Toen de Engelsen er in 1809 in slaagden om
Walcheren en Zuid-Beveland te veroveren met als doel de
marine-installaties van Antwerpen uit te schakelen, toon
de dit de kwetsbaarheid van de onverdedigde kustlijn en
li Zeeuws Tijdschrift 2000/1