Cort Heyligers in zijn Franse uniform van brigadegeneraal. Uit:
Prof. dr. J.D.M. Cornelissen, Cijsbertus Martinus Cort Heyligers,
bestrijder van Italiaanse bandieten. In: Mededelingen van het
Nederlands Historisch Instituut te Rome. Tweede reeks Deel III,
1933-
invasie in Engeland uit te voeren. Vice-Admiraal Missiessy
zond een gedeelte van het Schelde-eskader de rivier op,
maar in plaats van een confrontatie met de Engelsen
aan te gaan, trok hij zich terug op de forten Lillo en
Liefkenshoek. De bezetting van Fort Bath, onder bevel
van de Franse generaal Bruce, werd geëvacueerd. Ter
hoogte van de forten St.-Marie en St.-Filip werden ver
schillende kanonneerboten gelegd. Langs de Scheldedijken
werd stroomopwaarts een aantal kustbatterijen in gereed
heid gebracht. Ook werden verschillende polders onder
water gezet. In Antwerpen bestond namelijk de vrees dat
de Engelsen vanaf de Schelde de stad met zwaar scheeps
geschut zouden beschieten. Het stroomafwaarts van de
stad liggende Fort Frederik Hendrik werd door de
Engelsen beschoten en het verlaten Fort Bath werd door
hen ingenomen.
Na een korte bezetting van Fort Bath trokken de
Engelsen zich uit Zuid-Beveland terug. Bij hun vertrek
richtten ze grote verwoestingen in het fort aan. Op 4 sep
tember nam Cort Heyligers Fort Bath ijlings voor de
Fransen in bezit. Bij gebrek aan (roei)boten trokken van
uit Brabant, vermoedelijk vanuit de Hinkelenoordpolder,
onder leiding van generaal-majoor Cort Heyligers 80
Bataafse karabiniers en luitenant-ingenieur Cornabé
dwars door de slikken van Hinkelenoord naar Zuid-
Beveland. De luitenant-ingenieur moest bij aankomst het
fort inspecteren. In die tijd was het Krekerak nog slechts
een geul die 'droog bij laagwater van Gierstroom'. Met
doodtij, twee keer per maand wanneer de aantrekkings
kracht van zon en maan elkaar tegenwerken, stond de
geul droog. Na een barre tocht kwamen de soldaten aan op
de schorren ten noordoosten van Fort Bath. Het fort was
op dat moment al door de Engelsen verlaten. In november
1809 werd er een Franse bezetting in het fort gelegerd.
Geteisterd door de Zeeuwse koortsen verlieten de
Engelsen pas in december 1809 als laatste Walcheren: de
expeditie met als doel de maritieme macht van Antwerpen
te breken, was mislukt.
In de jaren 1810-1813 vonden belangrijke uitbreidings
werkzaamheden en versterkingen aan de vestingwerken
langs de Schelde plaats om herhaling van het Engels
avontuur te voorkomen. Ook Fort Bath werd hersteld. In
de zeedijk werden batterijen aangelegd en bij de Bathse
kaai werden twee lunetten gebouwd.
In april 1814, na het debacle van Napoleon, trokken
de Franse troepen terug richting Frankrijk en werd fort
Bath door hen verlaten.
In de jaren 1830/1831 werden als gevolg van de
afscheidingsperikelen met België aan de noord- en oost
zijde van het fort een contrescarp met glacis en buiten
gracht aangelegd. In 1834 werd de noordzijde van het
fort met twee halfbastions en een geschutsemplacement
uitgebreid. Na deze veranderingen kon er een bezetting
van maximaal 1000 man in het fort ondergebracht wor
den. Bij Koninklijk Besluit van 29 mei 1867 werd Fort
Bath opgeheven. Vier jaar eerder was door België het
recht van Nederland om tol te heffen over de Schelde
afgekocht. Thans zijn enkel nog resten van de omgrach-
ting van het fort aanwezig.
De olieverfschets van Karei Frederik Bombled.
Volgens De Vos en Van Lennep lag er op de Schelde
'een scheepsmacht onder Ver Huell'. Verhuell was echter
gezant te Parijs en minister van Marine van de Bataafse
Republiek. In plaats van hem had vice-admiraal Missiessy
de leiding over het Schelde-eskader.
13 Zeeuws Tijdschrift 2000/1