Mijn grootvader,
de wachter van de
Zeeuwse stromen
Leendert van der Weele overleed
bijna drieënnegentig jaar oud in
1975 te Bruinisse. Hij was aan het
eind van de vorige eeuw opgegroeid
te Brouwershaven, in een wereld
doortrokken van godsvrucht en
armoede. Hij was geen man waar
van er twaalf in een dozijn gaan.
Wat maakte hem zo bijzonder? Was
het zijn wilskracht? De armoede -
zijn vader was vissersknecht, zijn
grootvaders dijkwerker en landar
beider - wilde hij achter zich laten.
Hij begon als vissersjongen en ein
digde als opziener bij de visserijpo-
litie. Was het zijn wijsheid? Hij leef
de vanuit sterke overtuigingen die
hij uitdroeg aan zijn kinderen en
aan zijn omgeving. Hij leefde
Leendert van der Weele 21 jaar (1903).
gezond en volgens vaste patronen.
Waren het zijn moed en kracht? Hij
had die hard nodig. Nadat zijn eer
ste vrouw was overleden, voedde
hij zelf zijn drie tienerdochters op.
Hij hertrouwde, een 'jong ding', zo
zei men in het dorp. Ook zij over
leed en weer vervulde hij de vader-
én moederrol voor de twee jongste
dochters. Was het zijn volharding?
Hij maakte twee wereldoorlogen
mee. Tweemaal moest hij als gevolg
van een evacuatiebevel zijn huis
verlaten om het door zeewater
geschonden terug te vinden. Bij
iedere tegenslag toonde hij zich een
taaie doorzetter. Hij boog weliswaar
voor de overmacht, maar wist
steeds weer overeind te komen.
Peter Verton
Op zoek naar invloeden die mijn denken en handelen
mede bepalen, begon ik mij in het leven van Leendert
van der Weele, mijn grootvader van moeders zijde, te ver
diepen. Ik sprak met zijn dochters - de oudsten hoogbe
jaard - die zich gelukkig nog veel bijzonderheden wisten
te herinneren uit die verleden tijd. Ook putte ik informa
tie uit een uitvoerig, qua tijdsbeeld zeer interessant ver
slag, dat mijn grootvader op verzoek van het Rijksinstituut
voor Visserijonderzoek, Afdeling Oester- en Mosselcultuur
te Wemeldinge schreef over zijn werk bij de visserijpoli-
tie, waar hij 45 jaar bij had gediend. In een zojuist ver
schenen boek beschrijf ik zijn leven, zijn ambities en
overtuigingen, zijn lief en leed tegen de achtergrond van
de gebeurtenissen van de afgelopen eeuw Leendert
van der Weele staat mij helder voor de geest, zo ook zijn
onvergetelijke levenslessen en de indrukwekkende verha
len over hem. Mijn herinneringen aan het bijzondere
leven van een 'gewone' Zeeuw: mijn grootvader, de wach
ter van de Zeeuwse stromen.
Leendert van der Weele kwam in mijn leven nadat hij
in januari 1944 door een evacuatiebevel van de Duitse
bezetter zijn huis in Bruinisse had moeten verlaten. Hij
kwam bij ons in Bergen op Zoom inwonen en bleef tot
het eind van de oorlog. Hij was toen tweeënzestig jaar en
ik werd drie in die periode. In mijn geheugen, uiteraard
ondersteund door mijn moeders verhalen, hebben zich
enkele gebeurtenissen uit die tijd vastgezet. Zo zong hij
terwijl ik op zijn knie zat een liedje dat nieuw voor mij was.
Vlerenmuus, komt 's avonds thuus,
ik heb er geen boter of kaas in huus,
ik moet er zo verre gaan pompen,
op mijn houten klompen.
't Schuitje dat brak en 't water dat zakt',
ik was er zo na verdronken.
Tot dan toe had ik in Schuitje varen, theetje drinken en Klein,
klein kleutertje gezongen dat kinderen niet mogen jokken
18 Zeeuws Tijdschrift 2000/1