en andermans bloempjes moeten laten staan. Vlerenmuus ging over armoede en ongeluk. Daar had ik niet eerder van gehoord. Mijn grootvader introduceerde zaken die mij als kind reeds aan het denken zette. Daarbij had ik toen ook al in de gaten dat wat hij zei, buiten twijfel stond. Als Opa iets had uitgelegd dan gold dat voor ons allen als dè verklaring. Bergen op Zoom werd in oktober 1944 bevrijd door Canadezen. Met hun komst was het oorlogsgevaar niet teneinde. De Duitsers vuurden vanuit Zuid-Holland V-II's af, gericht op de havens van Antwerpen. Bergen op Zoom kwam daardoor in de vuurlinie te liggen. In de buurt van Roosendaal was door de geallieerden een anti-V-II-batterij gestationeerd, 's Avonds als de donkere lucht werd verlicht door lichtspoor munitie, en de beschietingen ons huis deden trillen, ging Opa buiten naar de hemel kijken, om te zien hoeveel projectielen werden afgeschoten. Als ik mijn moe der angstig vroeg wat er aan de hand was, zei ze: 'Niets bij zonders, de soldaten zijn aan het oefenen.' Opa was nergens bang voor, hij was - in zijn eigen woorden - een mannetjes putter. De rust die hij uitstraalde, maalde mijn moeder sterk. Mijn grootvader was niet bijzonder groot of breed. Hij was wel een man met een rechte rug. Of hij nu verse worst ging halen bij de slager in Bruinisse of's zondags naar de kerk liep, je kon hem temidden van anderen altijd herken nen aan zijn fier geheven hoofd en aan zijn tred met de schouders naar achteren. Zijn gezicht had een strenge uit drukking, hij kon om zich heen kijken met de blik van iemand die gewend is bevelen te geven. Soms kon er een twinkeling in zijn ogen komen, want hij hield ervan ironi sche grappen te maken en de mensen in zijn omgeving op onverwachte momenten te laten lachen. Ook op zijn vijfenzestigste - ik was toen vijf jaar - was mijn grootvader nog steeds de man die hij altijd was geweest, sterk naar lichaam en geest. Toen wij in Bergen op Zoom naar een nieuwbouwwijk trokken, kwam hij uit Bruinisse om te helpen. Hij zette de verhuiskisten één voor één op zijn schouder, zoals hij vroeger had gedaan met manden garnalen, en liep er in een half uur mee naar het nieuwe huis. Dat deed niemand hem na. Zijn dagelijkse leven had een vast patroon. Hij at gezond en met mate. Op zondagen ging er een pruim tabak achter zijn kiezen. Roken bleef beperkt tot de oudejaarsavond, alcohol dronk hij nooit. Op mijn zevende gingen wij in de zomervakantie logeren bij Opa, zijn tweede vrouw tante Ka en hun kinderen Anthonia en Helene. Wij, mijn vader en moeder, drie zus jes en ik, sliepen in de voorkamer. Mijn grootvader kookte voor de hele familie. Iedere dag moest er een vracht aard appelen worden geschrapt die met een wasstamper al een voorbehandeling hadden gehad. Soms aten we mosselen. Dan ging er een grote emmer op het vuur en Opa sneed boterhammen van een Zeeuws brood dat hij tegen zijn borst geklemd hield. Na drie keer opkomen en omschud den ging de emmer met mossels op tafel. We aten staan de. 'Net als de Israëlieten die op de avond voor de uittocht uit Egypte ongezuurd brood en gebraden vlees aten, staan de, de lendenen omgord, de schoenen aan de voeten en de staf in de hand.' Als wij zichtbaar onder de indruk waren van die uitspraak, kwam er al gauw een twinkeling in zijn ogen en volgde er een opmerking over de vraag hoe Mozes het allemaal had aangedurfd. De Bijbel speelde vaker een rol in het leven van alledag. Als we moesten 'rapen' las Opa voor over Ruth die mocht aren lezen op Boas' akker. Dat we dat moesten, gold als een gewone zaak. Ook kinderen werden geacht te helpen bij het verdienen van de kost. Toen Opa klein was kreeg hij in Brouwershaven als lcoeienwachter een paar cent in de week, die hij op tafel legde als zijn bijdrage aan de huis- houdpot. Bruinisse in 1946 Bruinisse had voor mij in die zomer twee gezichten. Op de haven en bij de gracht waarin we met hoog water zwommen, was alles schip, mossel en vis wat de klok sloeg. Netten lagen uitgespreid om te worden gerepa reerd. Het rook er naar teer en naar zeesterren en krab ben. De mosselschepen allemaal met een nummer dat met BRU begon, lagen daar afgemeerd. In de richting van de Vluchthaven, daar waar het dorp in 'de Padjes' 19 Zeeuws Tijdschrift 2000/1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 21