EEN SCHOOL IS OOK IEMAND
André van der Veeke
Het schoolgebouw waar ik lesgaf dreigt in handen te val
len van de ultra-orthodoxen, die in de volksmond bekend
staan als Zwarte Kousen. De dialectische wetmatigheid,
dat alles zich ontwikkelt naar een tegendeel is hiermee
weer eens bewezen. Want onze school was een openbare
school, waar een groepje vrijgevochten leraren lesgaf. Als
de gelovigen binnenkort muren en plinten aan een
onderzoek onderwerpen - liefst even nauwgezet als de
manier waarop ze de bijbel uitvlooien - zullen ze op een
niet nader aan te duiden plek een fragiele tekst ontdek
ken, die te kennen geeft dat orthodoxie en hersenverwe
king (of zielsverharding) twee loten van dezelfde stam
zijn. Die wetenschap kunnen de Kousen binnenkort, ook
namens de Keppels en de Baarden, in hun zak steken.
Maar ik dwaal af, ik wil het liever hebben over de hypo
crisie van de rekkelijken.
Mijn school is kapotgegaan aan apartheid. Vreemd is
dat, want alle inwoners van deze stad en van dit land zijn
tegen apartheid. Ze zijn er tegen als een overheid zoals
destijds in Zuid-Afrika, apartheid voorschrijft. Als echter
sociaal-economische omstandigheden tot eenzelfde resul
taat leiden, nemen ze plotseling een ander standpunt in.
Dan is een milde vorm van apartheid zo gek nog niet.
'De witte vlucht' noemden we dat op school en we wisten
niet wat we ertegen moesten doen. De werkelijke motie
ven van deze vorm van sociale flexibiliteit kregen we
namelijk niet te horen. Ouders vertelden ons nooit dat er
te veel bruinen op school zaten. Nee, ze kwamen met de
mededeling dat hun voorkeur plotseling uitging naar bij
zonder onderwijs, of dat hun kind vriendjes had op een
witte school in de buurt, of dat ze zogenaamd gingen
verhuizen, of dat opvang-opa en opvang-oma dichtbij een
andere school woonden, of dat het kind gepest werd op
onze school, of dat een andere school een stuk beter was.
Pas toen op het laatst de oorspronkelijke schoolbevolking
bijna gedecimeerd was, vertelde een moeder die al een
kind op school had dat ze haar jongste ook graag aan ons
had toevertrouwd, maar dat ze dat niet durfde omdat ze
geen enkel wit gezicht bij de kleuters zag.
Die vrouw had groot gelijk dat ze haar dochter op een
andere school deed. Op dat tijdstip was er geen redden
meer aan, dat wil zeggen: niet zonder een kunstgreep
van bovenaf. En daar hadden we nu juist jaren op aange
drongen. Overheid grijp in. Zorg ervoor dat op iedere
school de schoolbevolking een afspiegeling is van de
bevolking. Hanteer een limiet: niet meer dan 25 procent
allochtoon. Maar zoals uit de introductie van mijn ver
haal mag blijken: het was roepen tegen het betonnen oor
van de overheid. De bureaucratie creëert als oplossing
van een probleem het liefst een nieuw probleem.
Mijn verwijten gaan niet op de eerste plaats naar de
ouders die hun kinderen van school namen. Goed, het
was tamelijk ontluisterend om met alle smoezen van het
burgermans fatsoen geconfronteerd te worden. En ik
merkte dat vooral ontwikkelde ouders die heel gevoelig
over de multi-culturele samenleving spraken, er niet
tegenop zagen om hun kinderen naar een witte school te
sturen. Ook al woonden ze bij wijze van spreken bij ons
naast de deur. De ongeschoolde arbeider daarentegen die
geen hoge pet op had van multi-etniciteit, liet zijn kind
meestal op onze school. Dat bewijst maar weer eens dat
hypocrisie bij uitstek tot de culturele bagage van de mid
denklasse hoort. En dat multi-culturisme in wezen een
racisme op afstand is.
Nee, ergerlijker dan deze vorm van schijnheiligheid
vond ik het feit dat de plaatselijke overheid geen maatre-
23 Zeeuws Tijdschrift 2000/1