WAAROM DE COLUMN IN ZEE]
een haast middeleeuwse ambachtelijke instelling. En toen
ik hem in alle rust met sensuele aandacht zijn tweede
gebakken ui zag aansnijden werd mij duidelijk waarom
hij in zijn werk in alle eenvoud de kracht van het leven
laat zien. Zoals ook de vrouwen aan tafel van de volheid
van het leven getuigden.
Het palet van Zeeuwse kazen met port - hoewel sommi
gen de wijn bleven prefereren - bracht ons, daarbij onver
droten geholpen door de Poupille, tot een geruststellend
constateren van de betrekkelijkheid der dingen. Deze
euforie werd helaas voor enkelen wreed verstoord door
de afschuwelijke Zeeuwse kreet 'tijd voor de laatste boot'.
Zodat sommigen, waaronder ik, het helaas zonder koffie
moesten doen en zonder de taart met het logo van ons
tijdschrift (van bakker Kris uit Klinge). Wij mochten die
wel zien maar niet meer proeven. Dit deed pijn.
Maar als troost kwamen wij langs de keuken op weg
naar buiten een aantal vrouwen tegen, vol Zeeuws-Vlaamse
schoonheid en charme, die ons begeleidden en uitgeleide
deden. De kok stond achter zijn kachel en lachte ons vro
lijk toe.
Het kan anders, maar zo kan het gelukkig ook.
Mousses van kreeft, mosselen en oesters
Recept van André IJsebaert
Een kreeft van i kilo 20 minuten koken in een
bouillon van kruidenbouillonblokje, met een
garnituur van prei, ui, wortel, citroen, peper en
zout. De kreeft koud laten worden in de bouil
lon, uit de schaal halen en het vlees in een keu
kenmachine fijn malen. 1 dl room stijf slaan en
aan het vlees toevoegen. Daarna zes blaadjes
gelatine oplossen in een beetje warme bouillon
en door de mousse roeren. Op smaak brengen
met peper en citroen, en eventueel een beetje
zout. Hierna alles in een vorm gieten en in de
koelkast laten opstijven.
Voor de mousse van mosselen (2 kilogram)
en van oesters (30 wilde) geldt dezelfde berei
ding, met dien verstande dat men de mosselen
op de gebruikelijke manier driemaal laat opko
ken en dat de oesters in de pan gesmoord wor
den met wat roomboter.
De Column leidt in Zeeland een moeilijk leven, zeg maar
dat het een randverschijnsel is. Hij wordt geduld als luid
ruchtige zomergast op een boerencamping: hij komt nu
eenmaal, maar hij hoort er niet bij. In feite gaat het om
een non-bestaan. Maar laten we de diepere gronden van
zijn situatie eens nagaan.
De column van de 21ste eeuw is de preek van de 20ste.
Wie denkt dat hij/zij iets te zeggen heeft, beklimt dus een
zeepkist en spreekt het vrome volk toe. Een groot risico
zo n spreekbeurt, dat geef ik toe. Wie in dit land boven
het maaiveld uitsteekt, loopt de kans zijn kop kwijt te raken.
Bovendien krijg je in Zeeland al gauw het odium 'druk en
vreemd' te zijn. Zoals de weduwe Verniel uit de Wielingen
straat het eens noemde. Het gemonkel aan het pluchen
tafelkleed is aan het eind van de eeuw nog bon-ton.
Wie wat te zeggen heeft vindt gehoor. Al gauw zwijgt
iedereen in de gemeente, en alle neuzen zijn gericht op
de spreker. Een spreker die de aandacht weet te trekken,
heeft kennelijk gezag.
Spreken of schrijven: een weerwoord krijgt u niet
gauw. Eigenlijk nooit. Lex ter Braak heeft het bij zijn
afscheid als directeur van de Stichting Beeldende Kunst
Middelburg nog eens gezegd: 'Openbare debatten mis ik
in Zeeland' (PZC 22 december 1999). Terwijl nu juist hij
op mijn stuk in deze kolommen in had kunnen gaan
(Zeeuws Tijdschrift 48(1998)4). Een gemiste kans?
Zeeland is - vanuit de heli bekeken - georganiseerd als een
apenkolonie, waar ze elkaar voortdurend navlooien. Het
evenwicht tussen wat je zoekt en wat je vindt is daarbij
groot. Iedereen kent elkaar, en ook de billen komen nogal
eens bloot. Elke nieuwkomer wordt aan een nauwgezet
onderzoek onderworpen en gaat van hand tot hand, om
in alle families aap beneusd en besnuffeld te worden.
Daarna weten ze samen meer dan wat de nieuwkomer
over zichzelf weet. Wat moet je daarna nog aan kolom
men schrijven? Ik bedoel maar.
Kritiek, of commentaar - want dat is een column voor
al - komt niet goed aan. Het wordt altijd als negatief erva
ren: op je eigen nest laat je geen vuil vallen, nietwaar.
Doe je dat wel - voor mij is er geen mooiere kritiek dan
zelfkritiek - dan sta je weer buiten de groep. De prikkel
tot zelfVerdedigen is gigantisch. Ik gaf op een verjaar-
34 Zeeuws Tijdschrift 2000/1