Uit: ACZC bedrijfsbrochure (1933) Rechts: oude ansichtkaart 'Sluiskil brug en cokesfabriek'. Helemaal rechts: bericht 'De stakingen in Zeeuwsch- Vlaanderen' uit de Zeeuwse editie van Groot Rotterdam (1929). het grijs van de fabriek en contrasteren met het feloranje van gloeiende kolen in de oven. Hun bezigheden zijn raadselachtig voor wie niet ingewijd is. Kleipap en tranen Met het achtereind van een lange bezemsteel porren de arbeiders in de verzengende hitte, vlammen komen hen tegemoet. Met gieters storten ze een kleipap rond de dek sels aan de bovenkant van de oven, zodat er geen zuur stof bi j de kolen komt waardoor die zouden kunnen ver branden. Onder de voeten van de ovenwerkers is het onvoorstelbaar heet. Er is veel lawaai, roet, vuur en rook. Wat een hel moet het zijn daar te werken, zeker in de zomer. Maar dat is nu juist het bizarre. Deze mannen, die na gedane arbeid goed de oren uitboenen 'voor moeder de vrouw', omdat ze anders zwart zien van het roet, deze mannen staan met tranen in de ogen wanneer ze horen dat ze dit helse karwei niet meer mogen doen. Dat het af gelopen is met de cokesfabriek in Sluiskil. De Association Cooperative Zélandaise de Carbonisation, de ACZC, moet na 88 jaar de oven doven, de deuren sluiten. Van Sluiskil naar Shanghai In 1911 hadden vier industriëlen - baron Hyppolyte d'Huart, graaf Fernand de Saintignon, Alexandre-Francois Dreux en Mare Raty uit Longwy, Lotharingen - het plan opgevat een eigen cokesfabriek te stichten om zo onafhankelijk te zijn van het Roergebied voor de aanvoer van cokes naar hun staalfabrieken. Zij hadden een vooruitziende blik en zagen de wereld toen al als een groot dorp. Ze kozen voor Zeeuws-Vlaanderen, voor Sluiskil, vanwege de lig ging aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen, vanwege de goede Belgische spoorverbindingen en vanwege de De Stakingen in Zeeuwsch-Vi.aan 4 Zeeuws Tijdschrift 2000/1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 6