"*4r^ w w y£j 4^ krtSAL Jk&w4M \AAOIM. ovoeu. .myp'5v ffz.^ dr&U. &&urs-o~t <z«=t«a /4>Z- octeujr&y (A *JC, --wAB-a-k ^4. ^,^,-j- ■-/- -L ^jcc Lax, Sülut-i^f. ■j,: Utlfc- t+? &CMA0^4. bb faKlto CLIM"" hJc+ -rt **c-éo£e^ «"«att n-^£ —eA^ <?t+rt-.T£ ^4 er een verhaal in. Je zou kunnen zeggen het verhaal van een min of meer langzamerhand stuklopend huwelijk. Want in het begin zijn die brieven of die briefjes zeer onschuldig, handelen meestal over ldeine huishoudelijke zaken, maar gaandeweg sluipt toch iets in die brieven binnen, een soort ongenoegen, oprispingen en derge lijke, en als je ze na elkaar leest dan zit er inderdaad een verhaal of een romanstructuur in, ongewild. De titel De patatten zijn geschild verwijst naar een paar briefjes waarin staat dat een bepaalde huiselijke taak die mij was opgedragen gedaan was. Maar het is eigenlijk ook een staande uitdrukking. De patatten zijn geschild wil ook zeggen: en nu valt er niets meer aan te veranderen. Alles is zoals het is. Het spel is gespeeld. Ilc had het gevoel dat ik met De Patatten zijn geschild een punt zet achter een periode.' Een paar weken later in Sas van Gent: café Het Schip pershuis. Een sombere februari-dinsdag. Marktdag. De schrijver woont inmiddels niet meer in Zelzate, maar komt graag vooral naar de 'mart' in Sas. Hij is vergezeld van de uitbaters van zijn nieuwe stamkroeg, die hem omringen als een zoon. Ze hebben vis gekocht. Katse Nachten is inmiddels verschenen en heeft een mooie kritiek gehad in de Volkskrant, het NRC-Han- delsblad en ook Warren in de PZC was tevreden. De schrijver maakt in Sas van Gent een opgeruim de indruk. 'Ik mis Zelzate niet, wel het contact met Zeeland nu ik verder in België woon. Je kunt er geen Nederlandse krant kopen.' Eerst een pintje, dan pas een vraag. Is Katse Nachten een afscheid van Zelzate? 'Het beschrijft letterlijk mijn tijd dat ik woonde in Zelzate, op de Katte. Ik schreef's nachts. Die Katse Nachten die ik aan Moeder Zulma van café De Moedige heb opgedragen bestaan uit brieven en losse verhalen. Ze zijn gecomponeerd als de blokken van de Rubriek- kubus. Op het oog los maar allemaal draaiend om een centraal punt. Het boek begint met mijn verhuizing naar de Katte - mijn eerste brief gaat daarover. Mijn beminde vriend Luuk Gruwez draagt mij op na de periode in Wachtebeke en de eerste tijd in Zelzate toen ik nauwelijks een onderkomen had, op de Katte te schrijven. Welnu ik heb er geschreven. Het boek eindigt op de avond dat alles staat ingepakt en ik de andere dag zal vertrekken. Dan schrijf ik tot slot weel een brief aan mijn vriend Gruwez. Daartussen ligt mijn leven, pech, teleurstelling, misère. Het is zoals het staat in dat verhaal over mijn vader die in cafés soms een lied zong: Tis al mizerie wa datter is. Mislukte lief des, moeilijke relaties, tot mijn Arabierenmeisje bij me intrekt en weer weggaat en weer terug komt. In die eerste brief van het boek kondig ik aan: ik ga schrijven. En de slotbrief zegt dat ook: hier heb ik geschreven. Brieven, confidenties, dagboekfragmenten, afgewisseld met verhalen van mezelf en wat anderen me verteld hebben. Dat is mijn genre, mijn wereld. Dat is het: meer niet, maar ook niet minder. Ook al worden ze slecht verkocht. Iets roept een herinnering op en plotseling moet ik in een brief aan een vriend of vriendin een oude geschiedenis vertellen.' Geef je je vergeleken met de eerste boeken nu meer bloot? 'Ik ben wel openhartiger geworden: ik durf meer inti miteiten te vertellen als ik niemand kan kwetsen. Maar geloof me, het is soms gestileerd, verkort, maar niets is verzonnen: ik schrijf geen fictie. Verhalen vertellen in brieven - dat moet ik kennelijk. Als ik literair gespro ken iets ben dan is het zeker wel een verteller.' 9 Zeeuws Tijdschrift 2/2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2000 | | pagina 11